Berichtdoor ineke-kitty » 11 dec 2013 02:55
Ik denk dat prof. Oosterhoff het toch niet begrepen heeft, als hij zegt wat in Ex. 19:6 alleen voor het Joods volk gold - dat volgens 1 Petrus 2:9 nu ook voor de gelovigen uit de heidenen geldt.
In 1 Petrus 2:7 staat: U dan, die gelooft, is Hij dierbaar, maar de ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen Dien de bouwlieden [= het Joodse volk] verworpen hebben, Deze is geworden tot een Hoofd des hoeks, en een Steen des aanstoots en een Rots der ergernis.
Het Joodse volk heeft zich geergerd aan de Here Jezus Christus, en hebben Hem verworpen.
Zij waren bestemd tot een heilig volk te worden, echter hebben zij zich aan het Woord gestoten, zodat het heil naar de heidenen is gegaan.
God heeft Zich een Eigen volk tot eigendom geroepen uit de heidenen, wat vers 9 dan ook bevestigd: "Maar GIJ zijt een uitverkoren geslacht, een Koninklijk priesterdom, een heilig volk, opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.
Vers 10 bevestigt dat het een volk UIT de heidenen is, want GIJ, die eertijds geen volk waart, maar NU Gods volk zijt; eertijds niet ontfermd waart, maar nu ontfermd zijt geworden.
Het moge duidelijk zijn dat het hier niet gaat om het Joodse volk.
Het is dus andersom.
Eerst heeft God Zich een volk verzameld uit de heidenen, en pas in de toekomst zal Hij zich weer ontfermen over het Joodse volk als het tot bekering zal komen in de Messias bij Zijn wederkomst.
Wat uiteraard WEL een feit is, is dat er in deze bedeling geen verschil meer is tussen de Jood die tot bekering in Christus Jezus komt, en de heiden [= Griek] die tot bekering komt.
Zij behoren tot het Lichaam van Christus Jezus, de Gemeente.