Moderator: Moderafo's
Dreamster schreef:Lalage schreef:Dreamster: je moet hoofd- en bijzaken onderscheiden. De hoofdzaak is dat God heel veel van je houdt en dat je door Jezus bloed je met Hem kunt verzoenen. Dan gaat de Heilige Geest in je werken.
Alle andere dingen zijn bijzaken en het is leuk om daarover na te denken, maar je behoud hangt er niet vanaf.
Ik heb ook altijd geleerd dat God niet van alle mensen houdt en dus ook pas van mij houdt als ik een ellendige periode heb gehad waarin ik bijna bezweek onder mijn zonden en daarna verlost werden door Gods grote genade omdat Hij hen had uitverkoren...
En dat zit erin...
Als zou heel refoweb zeggen (en dus dit hele topic volstaan) dat God van me hield...dan wist ik het nog niet zeker...
Raido schreef:God als alleen liefde zien doet af aan zijn Godheid, hij is ook een brandend vuur en hij haat je omdat je een zondaar bent. Maar Jezus liet zijn handen zijn aan de Vader, om zo vergeving voor jou af te smeken.. Hij bid voor jou bij zijn Vader in de hemel..
Tijn schreef: Een tijdje later besefte ik dat het satan (of 1 van zijn trawanten) was die me, al die tijd dat ik me met deze vraag bezig hield, het volgende influisterde:
God kan nooit van jou houden, want je bent veel te slecht. Van iemand die elke keer weer in de fout gaat kan Hij toch niet houden...
wormpje schreef:Lieve Dreamster,
wat een schokkend bericht schrijf je hierboven! Echt waar, ik ben heel erg bedroefd om wat jou is aangedaan en de leugens die je verteld zijn.
Het is ook heel erg moeilijk om je los te maken van dingen die je jarenlang zijn ingeprent, dat is heel begrijpelijk. Maar als je je niet door heel refoweb wilt laten overtuigen, wil je je dan misschien door God zelf laten overtuigen?
Lees Zijn Woord! Het puilt uit van Zijn liefde voor jou.
Als beginnetje heb ik vast wat teksten voor je opgezocht:
Joh. 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
Joh 13:34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt.
Joh 16:27 want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan.
Rom 8:37-39 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onze Here.
Ef 2:4-7 God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, -door genade zijt gij behouden- en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten in Christus Jezus, om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom zijner genade te tonen naar (zijn) goedertierenheid over ons in Christus Jezus.
1 Tess 1:4 Immers, dat gij, door God geliefde broeders, verkoren zijt, weten wij,
Lieverd, lees het Woord. Lees het als je dagelijks brood, voed je ermee, want het is de Waarheid.
Ik zal voor je bidden dat je mag gaan zien hoe God jou ziet.
Liefs, wormpje
Mal. 1:2 Ik heb u liefgehad, zegt de HEERE; maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de HEERE; nochtans heb Ik Jakob liefgehad.
3 En Ezau heb Ik gehaat; en Ik heb zijn bergen gesteld tot een verwoesting, en zijn erve voor de draken der woestijn.
4 Ofschoon Edom zeide: Wij zijn verarmd, doch wij zullen de woeste plaatsen weder bouwen; alzo zegt de HEERE der heirscharen: Zullen zij bouwen, zo zal Ik afbreken; en men zal hen noemen: Landpale der goddeloosheid, en een volk, op hetwelk de HEERE vergramd is tot in eeuwigheid.
Obadja 1 Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere HEERE van Edom: Wij hebben een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten strijde.
2 Ziet, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen, gij zijt zeer veracht.
3 De trotsheid uws harten heeft u bedrogen; hij, die daar woont in de kloven der steenrotsen, in zijn hoge woning; die in zijn hart zegt: Wie zou mij ter aarde nederstoten?
4 Al verhieft gij u gelijk de arend, en al steldet gij uw nest tussen de sterren, zo zal Ik u van daar nederstoten, spreekt de HEERE.
5 Zo er dieven, zo er nachtrovers tot u gekomen waren (hoe zijt gij uitgeroeid!), zouden zij niet gestolen hebben zoveel hun genoeg ware? Zo er wijnlezers tot u gekomen waren, zouden zij niet een nalezing hebben overgelaten?
6 Hoe zijn Ezau's goederen nagespeurd, zijn verborgen schatten opgezocht!
7 Al uw bondgenoten hebben u tot aan de landpale uitgeleid; uw vredegenoten hebben u bedrogen, zij hebben u overmocht; die uw brood eten, zullen een gezwel onder u zetten, er is geen verstand in hem.
8 Zal het niet te dien dage zijn, spreekt de HEERE, dat Ik de wijzen uit Edom, en het verstand uit Ezau's gebergte zal doen vergaan?
9 Ook zullen uw helden, o Theman! versaagd zijn; opdat een ieder uit Ezau's gebergte door den moord worde uitgeroeid.
10 Om het geweld, begaan aan uw broeder Jakob, zal schaamte u bedekken; en gij zult uitgeroeid worden in eeuwigheid.
11 Ten dage als gij tegenover stondt, ten dage als de uitlanders zijn heir gevangen voerden, en de vreemden tot zijn poorten introkken, en over Jeruzalem het lot wierpen, waart gij ook als een van hen.
12 Toen zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding; noch u verblijd hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs; noch uw mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid;
13 Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch uw handen uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs;
14 Noch gestaan hebben op de wegscheiding, om zijn ontkomenen uit te roeien; noch zijn overgeblevenen overgeleverd hebben, ten dage der benauwdheid.
15 Want de dag des HEEREN is nabij, over al de heidenen; gelijk als gij gedaan hebt, zal u gedaan worden; uw vergelding zal op uw hoofd wederkeren.
16 Want gelijk gijlieden gedronken hebt op den berg Mijner heiligheid, zo zullen al de heidenen geduriglijk drinken; ja, zij zullen drinken en inzwelgen, en zullen zijn als of zij er niet geweest waren.
17 Maar op den berg Sions zal ontkoming zijn, en hij zal een heiligheid zijn; en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten.
18 En Jakobs huis zal een vuur zijn, en Jozefs huis een vlam, en Ezau's huis tot een stoppel; en zij zullen tegen hen ontbranden, en zullen ze verteren, zodat Ezau's huis geen overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken.
19 En die van het zuiden zullen Ezau's gebergte, en die van de laagte zullen de Filistijnen erfelijk bezitten; ja, zij zullen het veld van Efraïm en het veld van Samaria erfelijk bezitten; en Benjamin Gilead.
20 En de gevankelijk weggevoerden van dit heir der kinderen Israëls, hetgeen der Kanaänieten was, tot Zarfath toe; en de gevankelijk weggevoerden van Jeruzalem, hetgeen in Sefarad is, zij zullen de steden van het zuiden erfelijk bezitten.
21 En er zullen heilanden op den berg Sions opkomen, om Ezau's gebergte te richten; en het koninkrijk zal des HEEREN zijn.
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 26 gasten