Ik heb niet gezegd dat ze ongelovig waren, alleen dat ze weinig in de kerk komen.
Als je in de tuin een kwetsbaar plantje hebt, kun je twee dingen doen: het goed mest geven en er een stokje bijzetten, of de snoeischaar er inzetten volgens de gebruiksaanwijzing van Intratuin, want die geven ze er niet voor niets bij. Als je de doop weigert is de familie vertrokken en is het gesprek doodgeslagen. Wat heb je dan aan je gelijk?
Nou, laten we bij het begin beginnen. Als we het erover eens zijn dat de kinderdoop alleen bedoeld is voor kinderen van gelovige ouders dan moet de vraag dus zijn of de ouders in kwestie daadwerkelijk geloven. Zo’n vraag is uiterst legitiem en heeft niets te maken met het oordelen over andermans hart zoals Hamplap veronderstelt. Het is het recht en de plicht van de kerk om deze vraag te stellen. (Pas wanneer de persoon in kwestie aangeeft te geloven en de kerkenraad hier anders over oordeelt kom je daar in de buurt. En zelfs dan zijn er legitieme redenen om iemand van bepaalde zaken uit te sluiten).
Het probleem waar je in dit geval mee zit (en wat in veel kerken voorkomt) is het probleem dat de uitzondering tot norm geworden is. Mensen gaan wel naar de kerk maar kunnen / durven niet zeggen dat ze geloven, de doop wordt bediend aan randkerkelijken, doop en belijdenis worden los van elkaar gezien (terwijl dat bij het Avondmaal wel het geval is) etc. Je bent daarmee in een situatie terechtgekomen waarin je bijna niet anders kunt dan meehobbelen. De vraag is of je dat moet willen.
Ik las een tijdje terug nog een stuk van (ik dacht) ds. Verboom. Deze stelde een dooppraktijk voor waarbij idd alleen de kinderen van daadwerkelijk gelovige ouders gedoopt werden. Wel moet er dan alle ruimte zijn voor niet-gelovige kerkgangers om aan het kerkelijk leven deel te nemen. Hij stelde geloof ik zelfs een soort van opdragen voor om daarmee tegemoet te komen aan de wens van deze groep om toch hun kinderen op de 1 of andere manier bij God te brengen. Op die manier is er alle ruimte om mensen goed mest te geven en een stokje te plaatsen terwijl toch duidelijk is dat de huidige toestand niet de gewenste toestand is. Niet geloven is dan niet 1 van de mogelijkheden maar iets wat je behoort te doen als kerkganger.
Natuurlijk kan het dan gebeuren dat je mensen toch afstoot. Ik denk dat dat een gegeven is. Hoe jammer we het ook vinden, de bijbel maakt duidelijk dat als je mensen voor duidelijke keuzes stelt er mensen zullen zijn die tegen God kiezen. Ik heb de indruk dat de kerk wat dat betreft veel te lauw geweest is: ook als je niet geloofde mocht je gewoon meedoen. Je kunt je dan ook afvragen of dat niet 1 van de oorzaken is dat de kerk zo lauw is en dat er in sommige kerken zo veel kerkgangers en maar zo weinig gelovigen zijn. Elke keer als ik de snoeischaar in mijn rozen zet (met name in het vroege voorjaar als ik ze helemaal terugsnoei) ben ik bang dat ze het niet zullen overleven. Gelukkig blijkt keer op keer dat snoei juist gezond werkt en nieuwe groei oplevert.
Natuurlijk is het de vraag of je zo’n verandering met dit specifieke geval zou moeten inzetten. Daarover kan ik natuurlijk onmogelijk oordelen. Als je echter van mening bent dat de doop idd alleen voor kinderen van gelovige ouders is dan moet dat je uitgangspunt zijn. DAT moet in een gesprek dan duidelijk tot uitdrukking komen en op basis van het verloop van zo’n gesprek moet de kerkenraad hierin een beslissing nemen (in een geval als dit is 1 gesprek trouwens ws te weinig). Zo’n beslissing kan zich dan nooit beperken tot een simpel ja of nee. Als je op basis van het gesprek van mening bent dat je de doop niet kunt weigeren zul je denk ik moeten aangeven dat je akkoord gaat maar dat je wel met de ouders een traject wilt ingaan om ze tot een grotere betrokkenheid e.d. te brengen. Als je toch moet weigeren kun je ook zo’n traject voorstellen met aan het eind wellicht de mogelijkheid om een kind toch te laten dopen.