Maja de Bij schreef:elbert schreef:Dus zonder deze doodstraf, zou er voor ons geen behoud zijn.
Mee eens, maar dan moet je ook zeggen : dankzij deze doodstraf is de dood ten diepste geen straf meer, vergelijk de catechismus. En als de dood dus geen straf meer is, waarom zou een christen nog met de dood willen straffen?
Vr.42. Zo dan Christus voor ons gestorven is, hoe komt het dat wij ook moeten sterven?
Antw. Onze dood is geen betaling voor onze zonden, maar alleen een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven.
Dit vind ik wel een vreemde draai aan het geheel. De "wij" in vraag en antwoord 42 zijn christenen, die vrij zijn van de eeuwige straf van God door het geloof in Christus. Daar gaat deze vraag en dit antwoord over. Voor niet-gelovigen geldt dit trouwens niet (Joh. 3:36). Christenen zullen de dood inderdaad niet meer als straf
ervaren, wat niet wegneemt dat de doodstraf volgens het aardse juridische recht nog steeds een straf
is en blijft. Bovendien wil God nog steeds dat er naar recht gestraft wordt, ook volgens dezelfde catechismus:
Vr.10. Wil God zulke ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten?
Antw. Neen Hij, geenzins; maar Hij vertoornt Zich schrikkelijk beide over de aangeboren en werkelijke zonden, en wil die door een rechtvaardig oordeel tijdelijk en eeuwiglijk straffen; gelijk Hij gesproken heeft: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
Daarnaast stelt de Bijbel onomwonden dat we ons aan de overheid hebben te onderwerpen, ook als die de doodstraf hanteert (Luk. 23:40-41, Rom. 13:4, 1 Petr. 2:13-15) en die doodstraf terecht wordt opgelegd. De moordenaar aan het kruis zei nl. het volgende:
Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)