En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.
Ploegend door de Heidelbergse Cathegismus, stuitte ik op deze tekst. Ik kon niet meer bedenken dan Omega maar eens op te bellen om te vragen hoe een reformatorisch christen deze tekst ziet, maar ik ben benieuwd naar meningen van anderen.
Ik kom er niet uit. Is dit een vorm van alverzoening of toch niet? Ik wil niet een soort tweede Carl worden, die alleen maar vragen stelt. Het is ook niet mijn bedoeling iemand de les te leren.
Ik wil mijn kennis van de Schrift verdiepen. Wie o wie helpt mij hierbij?