Hannie schreef:Moshe,
Ik ben het eens met broeloe. Je hebt inderdaad alles weerlegd dat op je pad is gekomen, van het Paasfeest tot en met Jesaja 53. Bovendien schrijf je nog enorm boeiend ook!
Toch heb ik nog een vraag. In ezechiel komt namelijk een Prins voor. Wie kan dat anders zijn dan Jezus? Onze dominee is er in ieder geval stellig in dat hier alleen Jezus bedoeld kan zijn. Ben benieuwd.

Groetjes en Sjaloom

Hallo Hannie,
Een interessante vraag om meerdere redenen. Je stelt namelijk meerdere kwesties aan de orde. Ten eerste moet worden uitgezocht of het relaas over de "prins" (נשיא) uit het Boek Ezechiel een Messiaanse Profetie betreft. En indien de prins inderdaad de Moshiach blijkt, zal moeten worden bekeken of Jezus de prins is. Ten tweede stel je hiermee impliciet de vraag naar de herkomst van het concept
"de Moshiach". Ik begin bij deze laatste kwestie:
Het concept "de komst van de Moshiach"De wieg van het concept "de komende Moshiach" staat in het Judaisme - niet in het Christendom of in de Islam. En de reden waarom het Judaisme van oudsher in de "komende Moshiach" gelooft, valt volledig te herleiden naar de Tanach. Het is allesbehalve een kwestie van specifieke citaten uit de Tanach plukken die aansluiten op gebeurtenissen en uitspraken uit het leven van Jezus of een ander.
De profeet Micha schreef:
Micha 4:3-4 schreef:1 Maar in het laatste der dagen zal het geschieden, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven zijn boven de heuvelen, en de volken zullen tot hem toevloeien.
2 En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem. 3 En Hij zal onder grote volken richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het [ene] volk zal tegen het [andere] volk geen zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren.
4 Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen heeft [het] gesproken.
Hier wordt gesproken over de Eindtijd – het laatste der dagen - een tijd waarin de volken hun oorlogen beëindigen en daarna niet meer zullen strijden. De profeet Jesaja spreekt over dezelfde wereldvrede:
Jesaja 2:4 schreef:4 En Hij zal rechten onder de heidenen, en bestraffen vele volken; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het [ene] volk zal tegen het [andere] volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leren.
Maar Jesaja is specifieker en voegt een belangrijke voorspelling toe:
Jesaja 11:12 schreef:En Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks.
Naast de aangekondigde wereldvrede, verkondigt Jesaja dat de verdrevenen uit Israel en uit Judah weer vanaf alle uithoeken van de aarde zullen worden verzameld. Kijk naar het Boek Zacharia, waar het bijeenbrengen van de Joden in Israel eveneens wordt aangekondigd:
Zacharia 10:6-10 schreef:6 En Ik zal het huis van Juda versterken, en het huis van Jozef zal Ik behouden, en Ik zal hen weder inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd, en zij zullen wezen, alsof Ik hen niet verstoten had; want Ik ben de HEERE, hun God, en Ik zal ze verhoren.
7 En zij zullen zijn als een held van Efraim, en hun hart zal zich verblijden, als [van] den wijn; en hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden, hun hart zal zich verheugen in den HEERE.
8 Ik zal hen toedissen, en zal ze vergaderen, want Ik zal ze verlossen; en zij zullen vermenigvuldigd worden, gelijk zij [te] [voren] vermenigvuldigd waren.
9 En Ik zal hen onder de volken zaaien, en zij zullen Mijner gedenken in verre plaatsen; en zij zullen leven met hun kinderen, en wederkeren.
10 Want Ik zal ze wederbrengen uit Egypteland, en Ik zal ze vergaderen uit Assyrie; en Ik zal ze in het land van Gilead en Libanon brengen, maar het zal hun niet genoeg wezen.
En hij voegt meer informatie toe. Hij vertelt eveneens dat de hele wereld dan God zal kennen - God zal de Koning over de hele wereld worden beschouwd:
Zacharia 14:9 schreef:9 En de HEERE zal tot Koning over de ganse aarde zijn; te dien dage zal de HEERE een zijn, en Zijn Naam een.
Dat komt inderdaad overeen met wat Jesaja schreef:
Jesaja 11:9 schreef:9 Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des HEEREN zijn, gelijk de wateren [den] [bodem] der zee bedekken.
Ook de profeet Jeremia haalt deze gebeurtenis aan:
Jeremia 31:33(34) schreef:Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. 34 En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE...
En ook het Boek Jeremia vermeldt de terugkeer van de Joden:
Jeremia 16:15 schreef:15 Maar: [Zo] [waarachtig] [als] de HEERE leeft, Die de kinderen Israels heeft opgevoerd uit het land van het noorden, en uit al de landen waarhenen Hij hen gedreven had! want Ik zal hen wederbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb.
Wat overeenkomt met het Boek Jesaja:
Jesaja 43:5-6 schreef:5 Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van den ondergang. 6 Ik zal zeggen tot het noorden: Geef; en tot het zuiden: Houd niet terug; breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde.
Jesaja voegt toe dat Israel in die tijd weer verzoend (én herenigd – zie Ezechiel 37:16-22) zal zijn:
Jesaja 11:13 schreef:13 En de nijd van Efraim zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraim zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraim niet benauwen.
En:
Ezechiel 37:16-22 schreef:16 Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, zijn metgezellen. Doe gij ze dan naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij zullen tot een worden in uw hand.
18 En wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende: Zult gij ons niet te kennen geven, wat u deze dingen zijn?
19 Zo spreek tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal het hout van Jozef, dat in Efraims hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn metgezellen, nemen, en Ik zal dezelve met hem voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; en zij zullen een worden in Mijn hand.
En Jesaja is bovendien de eerste profeet die de Derde Tempel uit de Eindtijd aankaart, waar andere profeten (zoals Ezechiel) later ook over hebben geprofeteerd:
Jesaja 2:2 schreef:En het zal geschieden in het laatste der dagen, dat de berg van het huis des HEEREN zal vastgesteld zijn op den top der bergen
De "prins" uit het Boek Ezechiel:In welke tijd speelt deze profetie zich af?
Zoals Jesaja over de Derde Tempel uit de Eindtijd sprak, zo spreekt onder anderen eveneens Ezechiel daar over en is zelfs specifieker:
Ezechiel 41:1 schreef:In de gezichten Gods bracht Hij mij in het land Israels, en Hij zette mij op een zeer hogen berg; en aan denzelven was als een gebouw ener stad tegen het zuiden (...) Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze, en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der tent.
En het betreft geen 'spirituele tempel', maar een echte Tempel met echte deuren, echte kamers, echte wanden en echte afmetingen:
Ezechiel 40-48 schreef: 2 En de breedte der deur, tien ellen, en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig ellen, en de breedte twintig ellen.
3 Daarna ging hij in naar binnen, en mat den post der deur, twee ellen; en de deur zes ellen, en de breedte der deur zeven ellen.
4 Ook mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor aan den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de heiligheid der heiligheden.
5 En hij mat den wand des huizes zes ellen; en de breedte van [elke] zijkamer, vier ellen, rondom het huis henen rondom.
6 De zijkameren nu waren zijkamer boven zijkamer, drie, en dat dertig malen, en zij kwamen in den wand, die aan het huis was, tot die zijkamers rondom henen, opdat zij vastgehouden mochten worden; want zij werden niet vastgehouden in den wand des huizes.
7 En het was voor de zijkameren opwaarts naar boven al wijder, en gaf zich rondom; want het huis was omsingeld opwaarts naar boven, rondom het huis henen; daarom was de breedte des huizes naar boven; en alzo ging het onderste op naar het bovenste door het middelste.
8 En ik zag de hoogte des huizes rondom henen. De fondamenten der zijkameren waren van een vol riet, zes ellen, [de] [el] tot den oksel toe [genomen].
9 De breedte van den wand, die tot de zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten was, was de plaats der zijkameren, die aan het huis waren.
10 En tussen de kameren was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, rondom henen.
11 De deuren nu van de zijkameren waren naar het ledig gelatene toe, de ene deur den weg naar het noorden, en de andere deur naar het zuiden; en de breedte van de ledig gelaten plaats was vijf ellen rondom henen.
12 Voorts [van] het gebouw, dat voor aan de afgesneden plaats was [in] den hoek des wegs naar het westen, was de breedte zeventig ellen, en [van] den wand des gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de lengte daarvan negentig ellen.
13 Voorts mat hij het huis, de lengte honderd ellen; ook de afgesneden plaats en het gebouw, en de wanden daarvan, de lengte honderd ellen.
14 En de breedte van het voorste deel des huizes, en der afgesneden plaats tegen het oosten, honderd ellen.
15 Ook mat hij de lengte des gebouws voor aan de afgesneden plaats dat achter dezelve was, en derzelver galerijen van deze en van gene zijde, honderd ellen; met den binnensten tempel, en de voorhuizen des voorhofs.
16 De dorpelen, en de gesloten vensters en de galerijen rondom die drie, tegenover den dorpel, waren beschoten met hout rondom henen, en [van] de aarde tot aan de vensteren; de vensteren waren bedekt;
17 Tot hetgeen boven de deur was, en tot het binnenste en buitenste huis toe, en aan den gansen wand rondom henen in het binnenste en buitenste, [al] [bij] maten.
18 En het was gemaakt [met] cherubs en palmbomen; zodat er een palmboom was tussen cherub en cherub, en [elke] cherub had twee aangezichten;
19 Namelijk, eens mensen aangezicht tegen den palmboom van deze, en eens jongen leeuws aangezicht tegen den palmboom van gene zijde; gemaakt in het ganse huis rondom henen.
20 Van de aarde af tot boven de deur waren de cherubs en de palmbomen gemaakt, ook [aan] den wand des tempels.
21 De posten des tempels waren vierkant; en aangaande het voorste deel des heiligdoms, de [ene] gedaante was als de [andere] gedaante.
22 De hoogte des houten altaars was drie ellen, en zijn lengte twee ellen, en het had zijn hoeken; en zijn lengte en zijn wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de tafel, die voor des HEEREN aangezicht zal zijn.
23 De tempel nu en het heiligdom hadden [beide] twee deuren.
24 En er waren twee bladen aan de deuren; [te] [weten] twee bladen, die men omdraaien kon; twee aan de ene deur, en twee bladen aan de andere.
25 En aan dezelve, [namelijk] aan de deuren des tempels, waren cherubs en palmbomen gemaakt, gelijk als er aan de wanden gemaakt waren; en het hout aan het voorste deel van het voorhuis van buiten was dik.
26 En [aan] de gesloten vensteren waren ook palmbomen van deze en van gene zijde, aan de zijden van het voorhuis; en [aan] de zijkameren van het huis, en [aan] de dikke planken… (etc.: zie hele Hoofdstuk 40-48 ).
Zoals Jesaja over de periode van hereniging van Israel sprak, zo spreekt eveneens Ezechiel daar over:
Ezechiel 37:16-17 schreef:Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, zijn metgezellen.
17 Doe gij ze dan naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij zullen tot een worden in uw hand.
En:
Ezechiel 37:22 schreef:22 En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land, op de bergen Israels; en zij zullen allen te zamen een enigen Koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeeld zijn.
Zoals Jesaja, Jeremia en Zacharia spraken over de periode waarin de Joden weer terugkeren naar Israel, zo spreekt eveneens Ezechiel daar over:
Ezechiel 37:21 schreef:21 Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal de kinderen Israels halen uit het midden der heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom, en brengen hen in hun land
Binnen de context van deze gebeurtenissen komt telkens een messias (mashiach) voor die een centrale rol speelt in die tijd. Bijvoorbeeld 2 Samuel 7:12-16, Jesaja 11:1, Jeremia 23:5, Kronieken 17:11-15, 22:9-10, 28:3-7 spraken over een gezalfde koning uit Davids nageslacht. Op dezelfde manier spreekt eveneens het Boek Ezechiel:
Ezechiel 34:24 schreef:24 En Ik, de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken.
Ezechiel 37:24-25 schreef:En zij zullen wonen in het land, dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven heb, waarin uw vaders gewoond hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en hun kindskinderen tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal hunlieder vorst zijn tot in eeuwigheid.
Hannie, jij (en/of je dominee) noemt het een prins, maar het Boek van Ezechiel spreekt letterlijk over נשיא en dat woord heeft meerdere toepassingen. In het meervoud (n'sie'iem) bezit het onder andere eveneens de betekenis van bijvoorbeeld "regenwolken" of "dampen", zie:
Spreuken 25:14 schreef:Wie veel belooft, maar het niet houdt, is als wolken (נשיאים) en wind zonder regen.
of
Jeremia 51:16 schreef:Als Hij dondert, dan is er ene menigte van water onder den hemel; Hij trekt de nevels (נשאים) op van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemstralen met den regen, en laat den wind komen uit verborgen plaatsen.
of
Psalm 135:7 schreef:Hij doet dampen (נשאים) opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.
of
Jeremia 10:13 schreef:Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen (נשאים) opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.
Maar als je naar de context kijkt, dan zie dat de נשיא een leidinggevende positie bekleedt, wat uitsluit dat het om regenwolken gaat. Echter, נשיא draagt eveneens de betekenis van "stamhoofd" - wat zelfs de meest voorkomende toepassing is van dit woord binnen de Tanach, al heeft het woord in het Boek Ezechiel meestal de betekenis van "Vorst"/"Prins". Bovendien kan het ook verwijzen naar een "heidense leider van een kleine gemeeschap". In de gevallen in het Boek Ezechiel waar het woord
niet "Vorst"/"Prins" betekent, is het van toepassing op heidense leiders (op één uitzondering na). De exacte functie die de נשיא bekleedt, zal dus uit de context naar voren moeten komen, maar het betreft altijd een leider die
politieke autoriteit heeft. Echter, aangezien de Eindtijd-profetieen laten zien dat deze נשיא naar een gezalfde vorst (Moshiach) verwijst, is de titel “prins” onjuist. Alleen een Koning, een Hogepriester of een profeet kunnen immers officieel worden gezalfd, wat hen tot één van de vele messiassen maakt - maar een prins kan niet officieel worden gezalfd. Omdat נשיא zondermeer niet de betekenis van "Hogepriester" of "profeet" kan dragen, vallen deze potentiele messiassen af voor de functie van נשיא . Dit betekent dat נשיא hier zal moeten worden vertaald met "Vorst" - de enige mogelijkheid.
Daarnaast blijkt uit de eindtijd-profetieen dat de betreffende Moshiach een door het volk aanvaardde leider is die eveneens een militaire functie vervult, zie
klik 
. Hannie, jouw prins is inderdaad de Moshiach.
Tenslotte:
Als gezegd: alle Hogepriesters waren messias en ook koningen zoals Saul, Salomo, David, waren messias; sommige profeten waren messias; zelfs niet-joodse koningen konden messias zijn – aan messiassen is dus geen gebrek. Echter het concept "de komende messias" dat voortkomt uit de eindtijd-profetieen, wijkt in zoverre af, dat deze specifieke messias zal leven in de periode dat volken geen strijd meer met elkaar zullen gaan voeren en nooit meer de oorlog zullen leren. Hij zal leven in een tijd dat de Joden teruggekeerd zijn in Israel, ver na de Tweede Tempel, in de Eindtijd, tijdens de Derde Tempel. Hij zal in een tijd leven waarin de dieroffers zullen worden hervat en zal zelf ook betrokken zijn bij het offeren van dieren (zie Ezechiel 46:4). Hij zal nageslacht hebben volgens Ezechiel (Ezechiel 46:16) en zal een politieke en militaire functie vervullen (zie nogmaals
klik 
). Dat is wat we over deze specifieke messias weten – daar komt het concept "de komende messias" vandaan. En dat is de reden dat we van oudsher geloven in een gezalfde Koning. Je kunt hem
"de bouwer van de Derde Tempel" noemen; je kunt hem
"de bijeenbrenger van de Joden" noemen; je kunt hem
"de beindiger van de oorlogen tussen de volken" noemen….., of de
"Moshiach" – het maakt niet uit hoe je hem noemt. Het gaat
niet om iemand waarin je moet geloven om te worden gered, of iemand die zonden van de mensheid op zich neemt, maar het gaat om degene die de Joden bijeenbrengt vanaf de vier hoeken van de wereld; die nageslacht heeft en betrokken is bij de bouw van de Derde Tempel in een tijd waarin de gehele aarde op een hoger plan komt en we allemaal de Ene God zullen eren; het gaat om degene die het voeren van oorlog zal beeindigen, waarna de mensen de oorlog niet meer zullen leren, …..
Vrede!
Moshe