Uit de antwoorden van jullie lees ik dat er toch wel de bereidheid bestaat om een discussie te voeren. Ik merk dat begrippen als vrijzinnig en "Grieks" denken heel wat vragen oproepen. Ik wil dan ook met plezier

het één en het ander duiden. Vooraf toch enkele bedenkingen. Het is misschien belangrijk om even aan te geven wat mijn achtergrond is, dat kan misschien al enkele zaken verhelderen.
Ik heb een RK achtergrond, mij ouders waren erg actief in de Kerk. Mijn ouders waren traditioneel Katholiek maar waren wel wat terughoudend naar de Kerk als instituut en het Vaticaan als hoofd van de Kerk. Mijn vader leidde een bijbelstudiegroep in de parochie. Na het overlijden van mijn vader drie jaar geleden raakte ik in een steeds diepere geloofscrisis. Eerlijkheidshalve gezegd, de jaren voor het overlijden van mijn vader was er van geloof niet meer veel sprake. Ik ben dan op zoek gegaan en ben uiteindelijk belijdend lid geworden van de Verenigde Protestantse Kerk in België. Dit is wat de Britten noemen een "broad church". Een huis waar vele opvattingen onder één dak leven. Methodistische invloeden evenals Lutherse, Gereformeerde, Hervormde, Evangelische en uiteraard liberaal/vrijzinnige opvattingen maken er een veelkleurig huis van. Ik behoor tot de meer vrijzinnige/liberale vleugel van mijn kerkgemeenschap. Daarnaast heb ik vanuit mijn RK achtergrond de eredienst binnen het protestantisme steeds als erg arm en kaal ervaren. Vandaar dat ik regelmatig een Anglicaanse dienst bijwoon waar de protestantse theologie in combinatie met een warme liturgie mij erg aanspreekt.
Mijn denkbeelden (bijvoorbeeld dat "Grieks" denken" heb ik uiteraard niet zelf ontwikkeld. Mijn theologische achtergrond wordt vooral gevormd door de liberale Anglicaanse theologie, de Nederlandse vrijzinnige theologie, de Katholieke bevrijdings theologie. Om enkele namen te noemen: Rowan Williams, Karen Armstrong, Edward Schillebeeckx, Anne van der Meiden enz.... Neen, geen Kuitert...zijn weg vind ik doodlopend en niets zeggend.
Om de discussie te beginnen zal ik een tekst overtikken uit een boek van Simone Weil, een liberale Joodse die uiteindelijk toenadering heeft gezocht tot de RK. Haar werk is toegankelijk en geeft goed weer hoe ik mijn vrijzinnigheid beleef. Een eerste fragment gaat over het OT, belangrijk om later haar visie te begrijpen over Jezus.
Als we een periode in de Oudheid nemen, laten we zeggen, minstens vijf eeuwen voor de komst van Christus, en we laten wat daarna kwam buiten beschouwing, dan hebben we daar te doen met een Israël dat verder van God en van de goddelijke waarheden verwijderd is dan vele andere volken uit die tijd (India, Egypte, Griekenland,China) Want de essentiële waarheid omtrent God is, dat Hij goed is. Geloven dat HIj de mensen kan bevelen handelingen te verrichten die afschuw opwekken door hun wreedheid en onrechtvaardigheid, is de grootste fout die men ten aanzien van God kan maken. Zeus in de Ilias, gebiedt geen enkele wreedheid. De Grieken geloofden dat de "smekende Zeus" woonde in alle ongelukkigen die smeekten om erbarmen. Jahweh daarentegen is de "God der legerscharen". De geschiedenis van de Hebreeën toont aan dat daarmee niet alleen gedoeld werd op de sterren, maar ook op de krijgslieden van Israël. Welnu, Herodotos noemt een groot aantal Helleense en Aziatische volken, waaronder er slechts één was met een "Zeus van de legerscharen". Bij alle anderen was deze godslastering onbekend. Het Egyptische Dodenboek, dat minstens drieduizend jaar oud is, en hoogstwaarschijnlijk veel ouder, is doortrokken van een Evangelische liefde. (De dood zegt tegen Osiris: Heer van de Waarheid, ik bied U de waarheid aan... Ik heb voor U het kwaad vernietigd... Nooit heb ik iemand gedood. Nooit deed ik iemand wenen. Nooit liet ik iemand van honger lijden. Nooit was ik er de oorzaak van dat een meester zijn slaven mishandelde. Nooit deed ik iemand vrezen. Nooit verhief ik hoogmoedig mijn stem. Nooit weigerde ik gehoor te geven aan rechtvaardige en juiste woorden. Nooit was ik uit op eerbetuigingen. Nooit negeerde ik de godheid waar zij zich vertoonde...).
De Hebreeën, die toch gedurende vier eeuwen de Egyptische beschaving van nabij gekend hadden, hebben nooit die geest van zachtmoedigheid willen aannemen. Wat zij wilden, was macht... Voor zover mij bekend dragen alle teksten uit de tijd voor de ballingschap het stempel van deze fundamentele dwaling omtrent God. Uitzondering zijn enkel het boek Job (maar Job was geen jood), het Hooglied (maar wie zegt dt dit dateert uit de tijd voor de ballingschap?), en sommige psalmen van David (maar of die terecht aan hem werden toegeschreven is onzeker). De eerste figuur anderzijds in de Joodse geschiedenis die werkelijk volkomen zuiver mag genoemd worden, is Daniël (die ingewijd was in de Chaldeeuwse wijsheid). Het leven van Abraham en alle anderen is een aaneenschakeling van gruwelijkheden. (Abraham begint met zijn vrouw te prostitueren.) Dit alles doet veronderstellen dat Israël de meest essentiële waarheid omtrent God (het feit namelijk dat HIj in de eerste plaats goed is alvorens machtig te zijn) van vreemde (Chaldeeuwse, Perzische, Griekse) tradities geleerd heeft, en dat het dit in feite te danken heeft aan de ballingschap.
mvg,
http://www.caenen.tk