elbert schreef:Boekenlezer schreef:elbert schreef:Boekenlezer schreef:Volgens mij span je zo het paard achter de wagen, door het je moeilijk te maken over je zondebesef. Probeer je niet op die manier zelf een voorwaarde te vervullen om waardig te worden voor de hemel, of de genade?
En de Catechismus zegt volgens mij ook nergens dat de bekering bestaat in het achtereenvolgens inleven van ellende, verlossing en dankbaarheid. Ik ben dat nog nooit tegen gekomen. Wel dat de bekering bestaat in het afsterven van de oude mens, en het opstaan van de nieuwe mens. Maar ik ben nog niet een soort van methodistisch plan tegengekomen daarin.
Ursinus (een van de opstellers van de catechismus) schrijft in z'n Schatboek wel dat die volgorde de normale volgorde is.
Hierover heb ik wel eens iets opmerkelijks gelezen, wat nogal is blijven hangen bij mij:
Op dergelijke vragen zou te antwoorden zijn, vooreerst, dat zelfs Ursinus' persoonlijke parafrase nimmer authentiek is; dàt is alleen van den Cathechismus zelf te zeggen. Bovendien, dat we in het Schatboek van Ursinus te maken hebben, niet met eigenhandige geschriften van Ursinus, doch met aanteekeningen van door hem gegeven colleges.
(K. Schilder, Heidelbergse Catechismus, deel I, Goes 1939, blz. 44)
Zou dit misschien ook te maken kunnen hebben met het feit dat Schilder niet de bevindelijke kant opwilde (maar eerder de objectieve kant van het geloof wilde benadrukken) en daarom het commentaar van Ursinus wilde relativeren? 't Is een zijspoor in dit topic, maar ik vraag het me af. Overigens, ik heb een aantal stukken in het Schatboek gelezen en het komt nou niet bepaald op me over als een bijeenraapsel van collegenotities.
K. Schilder had zo zijn bezwaren tegen de bevindelijkheid zoals je die in zijn dagen vond. Die vond hij vaak te subjectivistisch.
Ik denk dat hij daarin geen ongelijk had. De richting die hem gevolgd is, heeft daar denk ik een verkeerde gevolgtrekking uit gemaakt: men werd allergisch voor bevinding, en helde over naar objectivisme.
Toch begreep K. Schilder ook best wel dat het geloof niet zonder ervaring/bevinding kon. Ik heb eens een hoofdstuk gelezen onder de titel Belijnde bevinding van C. Trimp. Ook Schilder had zijn bezwaren tegen het klimaat van zijn kerken dat zich er vaak niet voor leende om bevindelijk over het geloof te spreken.
Ik denk eigenlijk dat Schilder zich wilde terugtrekken van de ontspoorde bevindelijkheid, door zich eerst eens objectief te heroriënteren, om van daaruit dan weer zuiver over de bevindelijke kant van het geloofsleven te spreken. Helaas is van dat laatste wel eens te weinig terecht gekomen, i.i.g. door zijn volgelingen.
Schilder wilde een kritische heroriëntatie, denk ik. Dat vind ik op zich iets goeds.