De vraag is nu, of je de beslissing om een onmondig kind (een baby) wel of niet moet laten dopen moet laten afhangen van de belijdenis van het geloof van zo’n baby. Laten we wel zijn: daarover staat in de Bijbel niets rechtstreeks, dus zullen we het met indirekte argumenten moeten doen (vandaar ook de controverse over de kinderdoop).
Laten we dan ook even volledig wel zijn. We kunnen spreken over wat er niet in de bijbel staat maar het lijkt me beter te spreken over wat er wel staat. De doop staat in de bijbel altijd in verband met geloofsbelijdenis / bekering. Deze twee zijn in de bijbel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er staat inderdaad niet expliciet iets over het al dan niet dopen van kinderen in de bijbel, maar waarom zouden we aannemen dat er wat dat betreft andere regels zouden gelden? De belangrijkste aanleiding die ik zie is het feit dat de kinderdoop er nou eenmaal is. Eerlijk gezegd vind ik dat niet de meest sterke aanleiding om dat wat expliciet gesteld is aan te vullen met aannames.
In Kol. 2:11-13 worden doop en besnijdenis samen genoemd, maar dan niet de tekenen zelf, maar waar de tekenen naar wijzen. De doop wordt hier verbonden met de besnijdenis van het hart. Paulus zegt hier tegen de lezers van de brief dat ze in Christus besneden van hart zijn en met Hem begraven zijn in de doop. Wat betekent dit laatste? Dat ze met Christus door het uiterlijke teken van de waterdoop begraven zijn? Nee, dat betekent het niet. Het betekent dat ze door een waar geloof in Hem ingelijfd zijn. Dus de uiterlijke tekenen (zowel de besnijdenis als de doop) wijzen naar precies hetzelfde, nl. de besnijdenis van het hart en het begraven zijn met Christus in de dood en de opstanding met Hem.
Ik kan me daar helemaal in vinden. Het is in de bijbel echter overduidelijk dat het bij de besnijdenis gaat om een 'vooruit' wijzen. Bij de doop geldt dit niet. De doop staat in de bijbel alleen in het teken van een huidige realiteit. In Kol.2 is dat ook duidelijk het geval. Dat beide tekenen op dezelfde zaak wijzen wil niet zeggen dat ze dat ze ook op andere punten overeenkomen. Brood en Wijn wijzen ook op dezelfde zaak maar functioneren wezenlijk anders binnen de gemeente. Als je wilt betogen dat er ook op andere punten overeenkomsten zijn moet je deze specifieke overeenkomsten vanuit de bijbel onderbouwen.
Als kinderen in het Oude Testament in het verbond begrepen waren en daarom ook het teken van het verbond ontvingen, dan geldt dat nu nog steeds, want het verbond is niet veranderd (wel vernieuwd trouwens).
Dat lijkt me te kort door de bocht. De inhoud van het verbond is wellicht niet veranderd, maar een heel aantal andere zaken aangaande dat verbond wel. Denk b.v. aan het feit dat het Oude Verbond de Joden betrof terwijl onder het Nieuwe Verbond ook de volken in beeld komen. Als ander belangrijk verschil zou je ook de plaats van de wet kunnen noemen. Als dit soort verschillen zijn aan te wijzen kun je er niet blind op varen dat andere zaken ongewijzigd zijn.
Er zijn inderdaad meerdere soorten van verkiezing. In de DL gaat het om 1 bepaalde soort, nl. de uitverkiezing (en verwerping)tot zaligheid.
Maar de DL verwijzen naar deverkiezing in de OT context zonder daarbij te vermelden dat dat niet datgene is wat in het OT normaal gesproken onder verkiezing verstaan wordt. Binnen de context van de DL is er een spanningsveld tussen verbond en verkiezing. Door nu datgenen wat volgens de opstellers van de DL in het NT verstaan wordt onder verkiezing te projecteren op het OT wordt gesuggereerd dat dat spanningsveld er ook in het OT was. Ik stel de vraag of het niet beter is dit andersom te doen: als we de NT teksten die handelen over de verkiezing vanuit het OT benaderen komen veel van deze teksten in een ander licht te staan. Door de kerk te zien als het NT verbondsvolk en als het NT uitverkoren volk ontstaat er een veel sterkere parallel tussen OT en NT waarbinnen de kinderdoop ook veel meer op z'n plaats lijkt. Veel van de vragen die voortkomen uit de verhouding Doopformulier en DL komen mi dan te vervallen.
Hoewel in het Oude Testament het woord verkiezing niet rechtstreeks bij de individuele gelovige genoemd wordt (behalve dan bijv. bij de verkiezing van iemand tot een bijzonder ambt, bijv. David tot koning enz.), speelt dit achter de schermen toch wel mee. Want ook het Oude Testament spreekt impliciet over individuele verkiezing (“Jacob heb ik liefgehad, maar Ezau heb ik gehaat”)
Beetje off-topic, maar toch 2 opmerkingen. Allereerst blijkt nergens uit dat het bij de verkiezing van Jakob om de verkiezing ter zaligheid gaat. Daarnaast kun je de verkiezing van Jakob niet los zien van de verkiezing van (het volk) Israel.
Ik begrijp de context van dit gedeelte wel, Paulus stelt het volk Israel als afschrikwekkend voorbeeld voor de gemeente in Korinthe (waar immers een heleboel aan de hand was) en spitst dit toe op de misbruiken rond het avondmaal. Mijn opmerking betreft slechts een detail uit dit stuk, waarbij Paulus de doortocht door de Schelfzee (waarbij het hele volk Israel, zowel zuigeling als grijsaard doorheen ging) vergelijkt met de dooppraktijk in Korinthe. Hij had die vergelijking mijns inziens nooit gemaakt als in Korinthe alleen de volwassenendoop werd gepraktizeerd. Dat Paulus het in dit gedeelte vooral tegen volwassenen heeft (dat klopt inderdaad) doet er hier dan ook niet zoveel toe; de opmerking die hij maakt is an-sich al een aanwijzing hoe hijzelf over de doop gedacht moet hebben (dus inclusief de kinderen).
Dat ben ik niet met je eens. Omdat het onderscheid tussen kind en volwassene in het hele gedeelte niet aan de orde is kun je Paulus' analogie ook prima toepassen op een groep volwassendopers. Het gaat bij een analogie immers niet om de strikte details, maar om de strekking? Het gaat dan ook te ver om te stellen dat Paulus hier de doortocht vergelijkt met de dooppraktijk in de gemeente.
De kerkgeschiedenis wijst wat dat betreft ook in die richting.
Nou nou, niet overdrijven. De kerkgeschiedenis laat idd zien dat de kinderdoop erg oude wortels heeft. Maar om nu te zeggen dat de kerkgeschiedenis er op wijst dat Paulus de kinderdoop aanhing gaat me net wat te ver. ALS Paulus de doop als zijnde ook bedoeld voor kinderen zag dan was dat iig op een dermate vanzelfsprekende manier dat hij er geen enkel woord aan 'vuil' heeft gemaakt. Waar die vanzelfsprekendheid hem in zat is voor ons niet te achterhalen.
Je haalt nu verbond (valt onder de openbare wil van God) en verkiezing (valt onder de verborgen wil van God) door elkaar. De openbare wil van God is dat allen tot geloof komen (2 Petr. 3:9, Joh. 3:16), in het bijzonder voor mensen die deel hebben aan Zijn verbond (inwendig/uitwendig). Zijn verborgen wil daarentegen is dat Hij uit het ganse menselijke geslacht mensen heeft uitverkoren tot het eeuwige leven (Matth. 22:14, 1 Kor. 1:27-28 enz.). In dit spanningsveld wordt het Evangelie verkondigd. Wie het Evangelie aanneemt en tot geloof komt, die is blijkbaar uitverkoren.
Volgens mij haal ik niets door elkaar. Ik geef aan dat er een groot spanningsveld is. En blijkbaar ben je dat wel met me eens

Gods openbare wil is dat Hij de kinderen van de gelovigen tot de Zijne aanneemt, maar de praktijk leert dat dit niet bij ieder kind werkelijkheid is.
Kun je aangeven waar ons geopenbaard is dat God de kinderen van de gelovigen tot de Zijne aanneemt (dus niet alleen wil aannemen)? Als je de kinderdoop bekijkt vanuit het licht geopenbaar vs verborgen wil dan kun je m.i. met een oprecht geweten zeggen dat God elk gedoopt kind WIL aannemen maar niet dat Hij dat ook ZAl doen. Volgens jouw eigen woorden valt dat nl. onder de verborgen leer.
Als je de geloofsdoop aanhangt, dan lijkt het op het eerste gezicht dat je de spanning eruit hebt, maar ik denk dat dat schijn is, want ook daar is ditzelfde onderscheid tussen ware en niet-ware gelovigen.
Ik zie het probleem t.a.v. een onterecht uitgevoerde geloofsdoop niet. De persoon in kwestie wordt immers alleen iets toegezegd op basis van de eigen belijdenis? Als deze belijdenis niet oprecht is dan is het toch evident dat de toezegging ook niet geldt? Dat is hem nou net het voorwaardelijke karakter van de geloofsdoop.
Zeker, dit verschil is er natuurlijk wel degelijk (zoals betoogd door drs. van de Brink op deze plaats), want toezegging en beerving zijn twee verschillende dingen. Maar zowel de volwassendoop als de kinderdoop wijst toch naar de beerving?
Jawel, maar volgens mij wordt in de kinderdoop de beerving toegezegd en in de volwassendoop de beerving bevestigd. Het tot de gemeente behoren van kinderen is in zekere zin voorlopig. Zolang ze zelf nog niet verantwoordelijk zijn behoren ze tot de gemeente door het geloof van hun ouder(s). Als ze zelf verantwoordelijk zijn zijn ze alleen IN Christus als ze oprecht geloven. Het toepassen van de doop op deze voorlopige toestand lijkt me niet terecht.
Klaas