Vaak valt mij op dat wij in onze reformatorische kerken graag onze broeders en zusters een zwaar juk opleggen. Zodra iemand even wat anders denkt over een bepaalde leer, een dogma of wat dan ook wat voorgeschreven is wordt er vaak direct of indirect gedreigd dat hij/zij de weg kwijt is. In de eerste gemeente zag je ook dat men soms heel wettisch bezig was. Een goed voorbeeld is Handelingen 15 waar er een felle strijd was binnen de gemeente over de besnijdenis. Petrus staat dan uiteindelijk op en wijst de aanwezigen erop dat men de ander geen juk op mag leggen door ze bepaalde dingen op te dringen die God juist ongedaan heeft gemaakt.
Letterlijk zegt hij:
7 En toen daarover veel verschil van mening rees, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven. 8 En God, die de harten kent, heeft getuigd door hun de heilige Geest te geven evenals ook aan ons, 9 zonder enig onderscheid te maken tussen ons en hen, door het geloof hun hart reinigende. 10 Nu dan, wat stelt gij God op de proef door een juk op de hals der discipelen te leggen, dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen? 11 Maar door de genade van de Here Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als zij.
Ik vraag me af of wij in onze kerken niet vaker naar Petrus moeten luisteren en onze broeders en zusters geen juk op moeten leggen. Wat is jullie mening?