Berichtdoor Raido » 12 jan 2005 10:28
Nog zo'n woord : bevindelijke ...
Er zijn mensen die zeggen: Ach, de Heere werkt niet meer in deze tijd, de Geest des Heeren werkt niet meer, of, het is een Geesteloze tijd. Waar hoor je nog van een ware bekering tot God? Geliefden, pas op, als je met zo'n geest bezet bent, dan kunt u niet zalig worden. Als je niets meer van God verwacht, dan doet God ook niets meer. Onthoud dat goed. Want God wil, dat je in het komen tot Hem iets van Hem verwacht. Daar heeft God recht op. God heeft Zichzelf toch nooit tot een leugenaar gemaakt, tot een bedrieglijk man die zijn woord niet houdt. Je kunt toch God niet beschuldigen, dat het aan Hem ligt, dat je Hem niet vreest, niet dient, niet nawandelt en Zijn werken niet ziet. Ach, denk toch zo niet van God. Nee, denk liever net zoals deze twee blinden. Ze hebben geen enkel bewijs, dat ze welkom waren.
Begin niet van achteren! Er zijn hier wellicht mensen, die zeggen: Ja, maar kijk, ik zou de Heere wel aanroepen, als ik maar wist, dat het echt bij mij was, en ik zou wel dag en nacht aanhouden als ik maar wist, dat de Heere wel een keer zou horen.
(..)
Da Costa heeft eens gezegd: Wie moet er beginnen in het werk der zaligheid, u of de Heere? En dan zegt hij: U moet beginnen en u begonnen zijnde, zal ervaren, dat niet u begonnen zijt, maar dat God begonnen is. Dat is echte theologie, dat is kennis van God en goddelijke zaken. O, dat is vast en zeker waar: geen sterveling zal ooit uit zichzelf begeren om door Christus verlost en gered te worden. Dat ben ik van ganser harte met u eens! Dat is Gods zaak. Maar er zal ook geen sterveling gered worden, die niet tot Hem komt, en dat is úw zaak! Want het is úw zaak nìet, om te geloven de verborgenheden van God, maar het is uw zaak wèl, om op de roepstem van de Heere naar Jezus te komen. Dát is de zaak.
Ik heb vroeger, als ouderling, wel eens een preek gelezen van Aving en ik herinner me nog, dat boven die preek stond: De uitwendige roeping, de grond des geloofs. De uitwendige roeping is de grond des geloofs. Die uitwendige roeping, waarmee God heden tot een ieder van u komt, is voor u een grond des geloofs. Op die uitwendige roeping moet en moogt gij komen en àls gij komt, dan zult u achteraf bevinden, dat die roeping een waarachtige, goddelijke, door de Heilige Geest gewerkte roeping is geweest.
(..)
Dan roept Jezus u op dit ogenblik en Hij wacht op een antwoord, voordat ik straks Amen zeg. Hij wacht, op wat uw antwoord zal zijn. Gelooft gij, gelooft gíj? Nee, nu niet naar dit kind van God kijken of naar die man, waarvan u weet, dat God in hem werkte; de Heere vraagt het heden aan u. Daar die vrouw en daar dat kind en daar die man en aan u hoofd voor hoofd, zoals ge hier nu zit: Gelooft gij, dat IK dàt doen kan? Ik ken uw hart niet, ik weet niet wat scheiding maakt tussen God en uw ziel. Maar ú moet het weten, als u er van af wil, dan is hier het redmiddel: Gelooft u, dat IK dàt doen kan? En werkelijk laat het geen dode terminologie zijn dan is er geen zonde te groot. Al waren dan werkelijk al de zonden van Adams nakroost op uw ziel saam gebonden; het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden.
Juist ... doet me denken aan de reclame van DSM ... dat kan makkelijker..
| Progressief reformatorisch | neutraal gereformeerd | neobevindelijk |