Berichtdoor Raptor » 06 jan 2005 10:28
Nogmaals: ik zie de symboliek ook wel en die is ook mooi. Maar helaas een leer van mensen. Het feit blijft recht overeind dat het houden van de sabbat door God geboden wordt en nooit is afgeschaft en dat het vieren van de eerste dag der week nooit als verplichting is ingevoerd. De vroeg-christelijke kerk vierde en de 'eerste dag der week' en de sabbat... Dat vind ik een nog veel mooiere symboliek!
Ik had beloofd om met (hier al eerder genoemde) bijbelse argumenten te komen, dus doe ik dat. Misschien overbodig, maar ik zou zeggen: doe er mee wat u goed acht!
DE SHABAT – HASHABAT
t b > h
Instelling van de Shabat
"Toen G’d op de zevende dag (dat is Yom haSh’vi’i yiyb>h ,vy) het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En G’d zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat G’d scheppende tot stand had gebracht. (ty>arb B’reshit [Genesis] 2:2-3). Deze zevende dag, die de Eeuwige tot rustdag heeft verklaard, is niet de zondag, zoals u misschien veronderstelde, maar de zater-dag. Nou, u denkt nu misschien: het ligt er maar aan vanaf welke dag men begint te tellen. Als men ervan uitgaat, dat de eerste dag in de week een maandag zou zijn, wat volgens de gebruikelijke kalender ook het geval is, dan komt men inderdaad uit op de zondag als zevende dag. Dat wordt echter door het opstandingsverhaal in h>dxh tyrb B’rit haChadasha [het Nieuwe Testament] tegengesproken. We lezen namelijk o.a. in Lucas 24:1-3, dat Yeshua haMashiach [Jezus Christus] bij het aanbreken van de zondag uit het graf is opgestaan: "En op de Shabat rustten zij naar het gebod, maar op de eerste dag der week (]v>ar ,vy Yom Rishon) gingen zij reeds vroeg in de morgenstond met de specerijen, die zij gereedgemaakt hadden, naar het graf. Zij vonden de steen van het graf afgewenteld, en toe zij er ingegaan waren, vonden zij het lichaam van Yeshua haAdon [de Here Jezus] niet." Heeft men het hier over een maandag? Neen, want uit vers 1 blijkt duidelijk, dat de opstanding plaats vond op de dag ná de Shabat [zaterdag], dus op zondag en niet op maandag. Als de zondag hier de eerste dag wordt genoemd, dan kan hij dus niet de zevende dag zijn. Bovendien is hier de Joodse tijdrekening van toepassing. De dagen van de week zijn in het Hebreeuws als volgt:
1e dag zondag yom rishon ]>ar ,vy
2e dag maandag yom sheni yn> ,vy
3e dag dinsdag yom sh’lishi y>yl> ,vy
4e dag woensdag yom r’vi’i yibr ,vy
5e dag donderdag yom chamishi y>ymx ,vy
6e dag vrijdag yom shishi y>y> ,vy
7e dag zaterdag yom shabat tb> ,vy
De zevende dag heet in het Hebreeuws dus tb> ,vy Yom Shabat of yiyb>h ,vy Yom haSh’vi’i, maar hij wordt in de Nederlandstalige bijbels sabbat genoemd. De instelling van de Shabat als wekelijkse rustdag vinden wij in de 10 Woorden ofwel de 10 Geboden zowel in tvm> Sh’mot [Exodus] 20:8-11 alsook in ,yrbd D’varim [Deuteronomium] 5:12-15. Daar lezen wij: "Gedenk Yom Shabat [de sabbatdag] dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de Shabat [sabbat] van de HERE, uw G’d; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de HERE Yom Shabat [de sabbatdag] en heiligde die". In tvm> Sh’mot - Exodus 31:12-17 vinden wij een herinnering aan het Shabatgebod: "De HERE zeide tot Moshe [Mozes]: Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar Mijn Shabatot [sabatten] moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de HERE ben, die u heilig. Gij zult de Shabat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker ter dood gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten. Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige Shabat zijn, de HERE geheiligd: ieder die op Yom Shabat [de sabbatdag] werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden. De Israëlieten zullen de Shabat onderhouden, door de Shabat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond. Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft HIJ gerust en adem geschept." De Shabat is de rode draad, die dwars door de hele geloofs-structuur van Israël loopt en alleen al in de Tora wordt er 32 keer over de Shabat gesproken. De dvmlt Talmud zegt hier-over: "Meer dan Israël de Shabat gehou-den heeft, heeft de Shabat Israël behou-den en bijeen gehouden".
Shabat alléén voor Israël?
Een van de problemen waar men tegen aan loopt, als men zich als Christen oriënteert op de Joodse wortels van zijn geloof, is het feit dat beide g’dsdiensten een verschillende wekelijkse rustdag hebben: het Jodendom de Shabat, die vrijdagavond bij zonsondergang begint en weer zaterdagavond bij zonsondergang eindigt, en het Christendom de zondag welke duurt van middernacht tot midder-nacht. Als wij dezelfde G’d aanbidden en beiden dezelfde bijbel als G’ds woord beschouwen en de inhoud daarvan in ons leven toepassen, dan rijst onmiddellijk de vraag: waarom houden wij niet dezelfde rustdag? Of is de Shabat alléén voor de Joden? Volstrekt niet! Het is een historisch feit, dat de eerste christenen ruim 300 jaar lang de Shabat vierden (dus óók niet-joden). En Yeshayahu haNavi (de profeet Jesaja) zei reeds meer dan 2700 jaar geleden: "Welzalig die sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de Shabat, zodat hij hem niet ontheiligt" (vhyi>y Yeshayahu [Jesaja] 56:2). Let wel: hij zegt niet "Welzalig de Israëliet", maar hij zegt heel universeel en wereldomvattend: "Welzalig ieder mensenkind, dat de Shabat houdt!" - In vers 6 gaat hij verder: "En de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten om Hem te dienen, en om de naam des HEREN lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de Shabat onderhouden, zodat ze hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan Mijn verbond: hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde bereiden in Mijn bedehuis..." Hier staat dus niet: de vreemdelingen die zich bij Israël aansloten, maar: de vreemdelingen die zich bij de HERE aansloten, ...allen die de Shabat onderhouden! Een veelgehoord argument is namelijk, dat je als christen alleen maar de Shabat hoeft te onderhouden als je in Israël woont en je daar dus moet aanpassen. Y’shayahu [Jesaja] profeteerde echter, dat zelfs op de nieuwe aarde de gelovigen uit alle volken (dus niet alleen de Joden) nog steeds de wekelijkse Shabat zullen vieren: "Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des HEREN, zo zal uw nageslacht en uw naam blijven bestaan. En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van Shabat tot Shabat, dat al wat leeft zal komen om zich voor Mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE" (vhyi>y Yeshayahu [Jesaja] 66:22-23). Het shabatgebod is dus in het verleden, in het heden, maar ook in de toekomst niet alleen voor de Joden van toepassing, maar voor een ieder die de HERE wil dienen: "Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen Shabat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een Shabat voor de Here in al uw woonplaatsen". (arqyv Vayiq’ra [Leviticus] 23:3). Hier staat dus niet alleen, dat de Shabat de dag om te rusten is, maar ook, dat de heilige samenkomst op Shabat dient te worden gehouden!!! Opnieuw rijst de vraag: als G’ds woord zo duidelijk is over de Shabat, waar komt de zondag dan als wekelijkse rustdag en dag van de samenkomst voor de christenen vandaan?
Shabat vervangen door zondag
Tot aan het concilie van Nicea in het jaar 321 vierden de messiasbelijdende Joden alsook de gelovigen uit de volken nog geheel de Shabat. Toen de gemeen-schappen van de eerste gelovigen buiten Israël meer en meer uit heidenen gingen bestaan, ebde de betekenis van de Shabat steeds verder weg. Ondanks hun geloof in Yeshua vierden zij weer de reeds in de vóórchristelijke tijd bij de heidenen bekende "Dies Solis" [de zonnedag] ter ere van de zonnegod, en noemden hem nu "Dominica Dies" [Dag des Heren]. Later, in het zog van de versmelting tussen staat en kerk, verbood keizer Constantijn in 321 op advies van Eusebius álle christenen, dus óók de Joodse gelovigen, het vieren van de Shabat, om daardoor het Christendom geheel van zijn Joodse wortels los te maken. Het doel hiervan was om tegenstrijdige belangen te verenigen. Zoals bekend vereerden de heidenen de zon, en de zondag behoorde tot de ver-eringscultus. Door de Shabat af te schaffen en de zondag te heiligen hoopte men dat daardoor méér heidenen (in naam) tot de kerk zouden toetreden. Keizer Constantijn had hierdoor de zeker-heid, dat de rust in het Romeinse Rijk zou wederkeren. Een stap verder ging Paus Sylvester (314-335), die verklaarde dat "de Shabat voor de Christenen een dag is van afschuw jegens de Joden. Men behoort die dag niet te houden, want het is een verwerpelijk gebruik". Nog bonter maakte het Paus Innocentius I (402-417). Hij veroordende dat er op de Shabat geen g’dsdienstige samenkomst mag worden gehouden en dat de sacramenten niet mogen worden uitgereikt. We zien hier-aan, dat de Shabat dus juist in die tijd nog steeds door Christenen gehouden werd en daarom "moest" worden verboden. We zien ook, dat er geen heilige en oprechte motieven zoals de herdenking van de opstanding des Heren tot de invoering van de zondag als kerkdag hebben geleid, maar een afschuw van de Joden, dus puur antisemitisme alsmede afgoderij! Tijdens de Reformatie is veel hersteld, wat door de rooms-katholieke kerk was afgeschaft, maar het herstel van de Shabat hoorde daar helaas niet bij. Integendeel! Nu be-gon men de zondagsrust te verdedigen op grond van bijbelteksten. Wij zullen deze teksten nader bekijken.
Kolossenzen 2:16-17
Men is nogal van mening, dat een christen de vrijheid geniet om zelf te bepalen welke dag men als wekelijkse rustdag mag kie-zen, namelijk de zondag in plaats van de Shabat. Wij zijn immers "vrij van de wet", zegt men. Om deze opvatting te staven, wordt vaak Kolossenzen 2:16-17 aange-haald, waarin Sha’ul [Paulus] zegt: "Laat dan niemand u blijven oordelen in zake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is" (NBG-vertaling). Men gebruikt deze tekst echter niet alleen om de zon-dagsrust te rechtvaardigen, maar vooral ook om te bewijzen, dat de Kash’rut [spijs-wetten], Rosh Chodesh (nieuwe maan), de bijbelse feestdagen en uiteraard ook de Shabat door het geloof in Yeshua achter-haald en afgeschaft zouden zijn! De NBG-vertaling suggereerd daarom ook, dat de genoemde inzettingen SLECHTS een schaduw zouden zijn van hetgeen komen moest. Maar wat staat er in het Grieks? Daar wordt het woordje "slechts" (m o n a c a of m o n o n ) helemaal niet gebruikt: "Mh oun tiv umav krinetw en brwsei h en posei h en merei eorthv h noumhniav h sabbatwn a estin skia twn mellontwn to de swma tou cristou"." De Statenvertaling is op dit punt correct, door het woord "slechts" niet toe te voegen. Hier lezen wij aldus: "Dat u niemand oordeele in spijs of in drank, of in het stuk des feestdags, of der nieuwe maan, of der sabatten; welke zijn eene schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus". Het idee, dat een schaduw iets negatiefs is, komt uit het Griekse denken, zoals Plato dit heeft onderwezen. Hij beschreef een grot waarin wij mensen zitten, met ons gezicht naar de muur. Achter ons is de opening, maar we zien hem niet. In de buitenlucht zijn zaken die op de muur worden gepro-jecteerd als schaduwen. En de meeste mensen - die niet zo slim zijn als Plato - denken, dat die schaduwen de realiteit zijn. In dit soort Grieks denken, dat onze bijbelvertalers heeft beïnvloed, bestaat het misverstand dat schaduwen waardeloze dingen zijn en dat je alleen maar hoeft om te keren om "het licht" te zien. Zowel TeNaCH (O.T.) alsook B’rit haChadasha (N.T.) leren ons echter, dat de afschadu-wing van wat er komen zal, ons door de Eeuwige is gegeven als iets zeer waarde-vols. Zo is de Shabat een afschaduwing van het Duizendjarig Vrederijk. Door het vieren van de Shabat mogen we als het ware door een kier naar de troonzaal van de Eeuwige kijken. Het is een dag die je het Koninkrijk van de Almachtige laat zien, voelen en ruiken, ervaren in allerlei opzichten. Het is niet een instelling die in de eerste plaats dichtgeplakt hoort te zijn met allerlei ge- en verboden. En nu komen we eigenlijk tot de kern van hetgeen Sha’ul haShaliach (de apostel Paulus) in feite bedoelde met de geciteerde tekst. Sha’ul trok het bestaansrecht van de Shabat, de feestdagen en de Kash’rut niet in twijfel, maar waarschuwde de gemeente veeleer voor de overdreven manier waar-op deze door het orthodoxe jodendom werd en wordt toegepast. Door de eeuwen heen hebben de rabbijnen allerlei wetten en wetjes opgesteld in een poging om aan te vullen wat de Eeuwige zou zijn vergeten. De woorden "het stuk des feestdags" (Statenvertaling) laten duidelijk zien, dat Sha’ul hier kritiek leverde op de practische indeling van een feestdag en de overige inzettingen. Dat blijkt ook uit de tussenkop: "De dwaasheid van menselijke inzettingen" (NBG-vertaling). Wie de Bijbel serieus neemt als het Woord van G’d, moet erkennen dat zowel de spijswetten alsook de bijbelse feestdagen en de Shabat geen menselijke, maar g’ddelijke inzettingen zijn en derhalve in boven-staande tekst niet bedoeld kunnen zijn! Sha’ul heeft het dus over de practische invulling daarvan, waarvoor allerlei regels werden opgesteld, die zo vèrgaand waren, dat de Joden als het ware een juk werd opgelegd. Zijn kritiek sluit dus naadloos aan bij die van Yeshua. Voor de Eeuwige gaat het er niet om hoe men bepaalde dingen doet, maar waarom men ze doet. Ze moeten wijzen naar het hoofd van het lichaam: Yeshua! In deze context kunnen we Kolossenzen 2:16-17 ook in de Luther-vertaling lezen: "Zoo laat nu niemand u een gewetenszaak maken van spijs of van drank, of ten opzichte van feestdagen of nieuwemaandagen of sabatten; hetwelk is de schaduw van hetgeen toekomende was; maar het lichaam is in Christus". De vertaling van "Het Boek" bezondigt zich aan een nog veel uitgesprokener anti-Tora houding dan de reeds eerder geciteerde vertalingen: "Laat u dus door niemand bekritiseren over wat u eet of drinkt. En of u zich al of niet aan feestdagen en rustdagen moet houden. Dit soort dingen zijn immers maar tijdelijk. Zij zijn slechts een schaduw van toekomstige zaken. Maar ons lichaam behoort aan Christus toe". Deze tekst uit de vertaling van "Het Boek" gaat wel heel erg ver: hierin wordt niet alleen gesteld, dat je mag eten en drinken wat je maar wilt, het staat je zelfs vrij of je feestdagen en rustdagen überhaupt wilt houden of niet. Je mag het helemaal zelf weten! Dat is dus iets heel anders dan wat er in de oorspronkelijke Griekse grondtekst staat en wat Sha’ul [Paulus] bedoeld heeft. We moeten dus erg zorgvuldig omgaan met de keuze van de juiste bijbelvertaling om G’ds woord en Zijn bedoelingen goed te kunnen verstaan!
I Korintiërs 16:1-2
Onder het tussenkopje "Collecte en reisplannen" lezen wij: "Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatië geregeld heb: elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden". Deze tekst wordt gaarne aangehaald omdat er behalve de vermelding van de zondag vooral de collecte genoemd wordt en dan denkt men daarbij nogal gauw aan een collecte zoals die in de huidige kerken een vast onderdeel van de dienst vormen. Het gaat hier inderdaad over de eerste dag van week, dus de zondag, er wordt echter niet gesproken over een samenkomst, maar over het thuis opzij leggen van geld, iets, wat je nu eenmaal niet op de Shabat doet!
Handelingen 20:7-8
"En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken, hield Sha’ul [Paulus] een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht. En er waren verscheidene lampen in de bovenzaal, waar wij vergaderd waren." - Dit is de enige tekst waaruit blijkt dat er inderdaad op de eerste dag der week, dus op de zondag, messiasbelijdende Joden samengekomen waren om brood te breken. Maar is dit echt een bewijs dat reeds toen de shabatviering door de zondagsviering was vervangen? Geenszins! Het is niet zo verwonderlijk, dat zij op die dag bij elkaar kwamen om brood te breken, want in Handelingen 2:46 lezen wij, dat ze dit praktisch elke dag deden: "...en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en ge-bruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten, en zij loofden G’d en stonden in de gunst bij het gehele volk." Dat in Handelingen 20:7 de eerste dag der week nadrukkelijk genoemd wordt, heeft een andere reden. De volgelingen van Yeshua bleven als Toragetrouwe Joden (Handelingen 21:20) ook na Zijn dood en opstanding nog geheel de Shabat vieren. Daar de dagen van de Joodse kalender telkens op de avond beginnen, begint reeds op zaterdagavond omstreeks 18.30 uur de Yom Rishon [eerste dag der week]. Zo hielden zij in direkte aansluiting op de algemene Shabat speciale samenkomsten bij een van hen thuis, waar zij "met elkaar brood braken", dat wil zeggen een maaltijd hielden, de Schriften en de mondelinge overleveringen bestudeerden. Daartoe behoorde ook het leven en de leer van Rabbi Yeshua, die zij aan elkaar doorvertelden en met elkaar bediskussieerden. Ook andere Joodse groeperingen hielden zulke bijeenkomsten, hetzij op de shabatavond, hetzij op andere avonden. Het is heel goed denkbaar dat de Joodse volgelingen van Yeshua al vroeg op de zaterdagavond, direct na zonsondergang, dat is dus na afloop van de Shabat, voor deze bijeenkomsten gingen bestemmen. De bo-vengenoemde beschrijving van een dergelijke bijeenkomst in Handelingen 20:7-8 is daar een duidelijk voorbeeld van. Eerst wordt vermeld, dat zij op de eerste dag van de week samengekomen waren om brood te breken (Hand. 20:7a). De misvatting zou nu kunnen ontstaan dat dit op zondagochtend was, maar het vervolg van het verhaal wijst uit, dat deze samenkomst ‘s avonds plaatsvond. Omdat Sha’ul de volgende dag (dag in de zin van ‘overdag’, dus zondagochtend) van plan was te ver-trekken, zette hij zijn toespraak voort tot middernacht (Hand. 20:7b). Ter meerdere sfeertekening van het nachtelijke karakter van de bijeenkomst worden de lampen in de bovenzaal vermeld (Hand. 20:8). Deze avondbijeenkomsten kan men dus letterlijk avondmaalsdiensten noemen, maar staan verder los van de samenkomsten ter her-denking van de opstanding des Heren. Vrome Joden (messiasbelijdend of niet) zijn gewoon elke dag bij het aanbreken van de ochtend de nieuwe dag te begin-nen met het ochtendgebed oftewel tyrx> Shacharit, welke tegenwoordig keurig zo-wel in het Hebreeuws alsook in het Neder-lands in de Sidur staat, het Joodse gebedenboek. Als er een sjoel [synagoge] in de buurt is, dan gaat men daarheen om samen met andere Joden het Shacharit te bidden. Is dit niet het geval, dan doet men het thuis. Ongetwijfeld heeft het ochtendgebed op de ochtend van de eerste dag der week voor messiasbelijdende Joden een speciale betekenis gekregen, omdat Yeshua op dit tijdstip is opgestaan uit het graf. Maar aanleiding om van de Shacharit op zondagochtend een uitgebreide er-dienst te maken ter vervanging van de shabatviering was er niet, zolang de eerste gemeente hoofdzakelijk uit Joden bestond. Zo is ook de tekst uit Handelingen 20:7-8 geen geldige rechtvaardiging voor de huidige christelijke zondagsviering en zondagsrust. Dat is en blijft een menselijke inzetting!
Gehoorzaamheid
Voor u en voor mij blijft daarom de vraag: wie moeten wij meer gehoorzamen, G’d of de mensen? Begrijp me goed: het is beslist niet mijn bedoeling, u door middel van deze bijbelstudie "opnieuw onder de wet te plaatsen" en een "nieuw juk op te leggen". Integendeel! Natuurlijk zijn wij vrijgekocht door het bloed van Yeshua en gelukkig hoeven we onze behoudenis niet door goede werken en het houden van allerlei wetten en regels zelf verdienen. Sterker nog: we zouden het niet eens kunnen! Juist daarom is G’d ons daarin tegemoet gekomen en heeft Zijn Zoon op aarde gestuurd om dat te doen wat voor ons onmogelijk is! Door Zijn offer aan het kruis heeft Hij ons waarlijk vrijgemaakt. Maar onze vrijheid in Yeshua wil nog niet zeggen dat wij de Tien Geboden nu maar rustig opzij kunnen schuiven en kunnen doen en laten wat wij willen! Vrijheid, blijheid? Volstrekt niet! Alle tien Geboden zijn (inclusief het Shabatgebod) ook voor ons nog steeds van toepassing! Wat G’d toen opgedragen heeft zal Hij nu niet afkeuren en wat Hij toen verboden heeft, zal Hij nu niet goedkeuren: "Gij zult geen vreemde goden aanbidden, gij zult niet stelen, gij zult niet echtbreken" enz. heeft Yeshua nooit afgeschaft! De mensen zijn veranderlijk, maar G’d niet! Hij blijft altijd dezelfde en spreekt zichzelf niet tegen! Het is waar: wij staan niet meer onder de wet, maar wij staan ook niet boven de wet! In al Zijn liefde verwacht onze hemelse Vader nog steeds gehoorzaamheid van Zijn kinderen, zoals elke vader dat doet! Yeshua heeft ooit gezegt: "Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is" (vhyttm Matit’yahu - Matthéüs 7:21). De wil van de Vader staat in Zijn Woord. Hij verlangt van ons niets wat onbillijk is. Aan ons de keuze: aan de ene zijde hebben wij het volmaakte Woord van G’d, dat ons de rust op de zevende dag, de Shabat, leert en aan de andere zijde de kerkelijke traditie, die de zondag, de eerste dag der week als rustdag vordert. Gelooft u de Bijbel nog steeds "van kaft tot kaft"? Kies dan heden wien gij dienen zult...