Hoe vaak kreeg ik al te horen dat hij of zij is overleden. Een oude man uit de kerk, een oude vrouw uit de straat. Ach ja, oude mensen moeten sterven. Ik denk er even aan, en leef weer verder.
Soms is het ingrijpend, een kind verdrinkt, een tiener verongelukt, een jong iemand wordt dodelijk ziek. Ik ben geschokt, maar de volgende dag bijna vergeten en ik leef weer verder.
Soms komt het heel dichtbij, een klasgenoot, een kennis. Ik ben verdrietig, slaap slecht, vraag me af waarom?. Maar na een paar maanden denk ik er bijna niet meer aan, en leef ik weer verder.
Soms komt het te dichtbij, een lieve vriend. Ik was er kapot ervan, nu soms nog.
Maar toch, het is altijd de ander.
Gisteravond hing ik op de bank en keek naar de oneindige nachtlucht. Het was een leuke dag geweest, twee prima preken en ‘s avonds waren een paar vrienden langs geweest om de vakantie te bespreken en we hadden een hoop lol gehad. Ik voelde me goed, kerngezond, toffe vrienden, lieve familie, gave toekomstplannen het gaat gesmeerd met mn opleiding: een leuk leven. Opeens besefte ik tot in het diepst van mijn verstand en ziel dat ik een keer dood zou gaan. Ik weet niet waar het vandaan kwam en waarom maar dat besef was er opeens, het doordrong heel mijn gedachten. Dat ik er niet aan ontkom, dat op een gegeven moment mijn stem nooit meer te horen is, dat ik nooit meer nadenk en mijn mening geef. Dat ik er niet meer ben. Er zullen wat mensen om me treuren maar over twee honderd jaar weet niemand meer dat ik er was, wie ik was en wat ik deed. (tenzij ik nog snel kans ziet een goed boek te schrijven of een leuke uitvinding te doen)
Maar vooral dat ik onvermijdelijk de Schepper en Heerser van het heelal zal ontmoeten. Waar we nu nog over lezen, praten, denken en over filosoferen. Dat ik Hem dan zal zien, de Grote Rechter die het Goede van het Kwaad zal scheiden. Dat Hij om die reden tegen mij persoonlijk gaat spreken. Ik zal dan ten volle beseffen wat leugen was en wat Waarheid. Wie van die twee mij in zijn greep had.
In de eerste instantie vond ik dat een heel fascinerende gedachte, ik voelde een soort nieuwsgierigheid. Maar toen werd ik opeens bang. Toen ik bedacht wat Hij me zou gaan vragen. Toen ik bedacht dat hij mij diep van binnen kent, mijn hele leven kent, al de woorden die ik ooit uitgesproken heb, alle gedachten die ooit door mijn hoofd geschoten zijn, al de dingen die ik ooit gedaan heb: al mijn zwarte plaatsen kent Hij, mijn leugens en hypocrisie. Ik ben bang voor die vragen. Maar ik ben vooral bang voor de vraag wat ik gedaan heb met die zwarte plaatsen. Genegeerd? Gerelativeerd?
Dat alles ging in een flits door me heen. het verleden leek leeg, het heden zinloos. Snel liep ik naar mn kamer om mijn nieuwe cd extra hard aan te zetten.