Mogen we dan dit wel ter waarschuwing toevoegen uit Mattheüs 7:
[i]21 Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is.
22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Heere, Heere! hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan?
23 En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt!
Ter waarschuwing altijd, maar wat wil je er mee zeggen? Waarschijnlijk niet dat het doen van tekenen en wonderen op zichzelf niet goed zou zijn, want:
- De apostelen deden tijdens en na de omwandeling van de Heere wonderen.
- In Markus 16 (slot) staat dat tekenen en wonderen de gelovigen zullen volgen.
- In 1 Kor 12 staat dat God de gave der gezondmaking aan de gemeente gegeven heeft. (De ene deze en de andere weer een andere gave)
- In Openbaring 11 staat zelfs van de 2 getuigen dat ze grote wonderen zullen doen.
Het gaat om de intentie, want wie de wil van Mijn vader doet, die blijft tot in eeuwigheid. Kunnen wij dit bij Zijlstra op voorhand zo makkelijk (be) (ver) oordelen?