Klaas schreef:Immers, als wij beweren oprecht te geloven in Jezus en daarna ons Hem de rug toekeren en de wereld gaan liefhebben. Hoe oprecht was dan ons geloof? De ware gelovigen zullen na een tijdelijk verval in zonde altijd weer met berouw tot Hem terugkeren. Ik beweer dus niet dat ware gelovigen niet in zonde kunnen vallen. Ze hebben immers nog een oude mens mee te dragen. Ik beweer slechts dat ze niet uit Gods Verbond kunnen vallen.
Tja, in de tekst staat toch echt wat anders. Het gaat om mensen die
door hun geloof ingeënt zijn en die, als ze niet in de goedertierenheid blijven, afgesneden zullen worden. Mensen die niet echt geloven worden ook niet ingeënt en kunnen ook niet afgesneden worden. Laat de tekst nou gewoon eens voor zichzelf spreken...
Klaas
Ja dat doe ik ook. Paulus weet ook wel, dat niet allen waar hij zich toe richt ware gelovigen zijn. Er zitten blijkbaar hooghartigen tussen, die zich beroemen op de afval van Israël en op de plek die zij menen in te nemen ten koste van Israel. Maar als men zo'n opvatting heeft, dan is men ook geen ware gelovige. Want een ware gelovige roemt niet, is niet hooghartig, maar heeft van Jezus geleerd uit Matth. 11:29; "Neem Mijn juk op u, en
leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen." Dat is een kenmerk van het ware geloof. We moeten altijd de onderlinge samenhang van de Schrift in het oog houden Klaas. Als ons in enig vers iets niet geheel duidelijk is, of vragen oproept moeten we verder kijken en geen overhaaste conclusies trekken. Paulus, wetend dat zich zulke mensen, die zo prat gaan op hun geloof, waarschuwt hier voor hoogmoed.
En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! (Joh. 20:28 )