jas schreef:joepie schreef:jas schreef:joepie schreef:In de geschiedenis van de Bijbel over het volk Israël kun je opmaken dat voor God het volk geen bijzondere positie had in het straffen voor het verlaten van Hem.
Ze werden regelmatig op zeer harde wijze terug gebracht bij Hem.
Als ze Hem weer verlaten hadden, dan kwam God met harde hand.
En zo is het nog steeds.
Niet het feit dat ze het volk Israël zijn maakt dat ze wel behouden zullen worden, maar het feit dat ze Hem als hun Heer aanvaarden.
Dus dat ze Zijn kinderen willen zijn en net als iedereen het offer van Christus willen aannemen. En zolang als het volk Israël dat niet doet gaan ze verloren.
Dat geld voor de jood zowel als voor de griek, als wel voor een ieder.
Ja, ik weet ook wel dat zonder Christus niemand zalig wordt. Maar als op een gegeven moment Israël tot geloof in Jezus komt, zal hun heerlijkheid meer zijn dan van de andere volken.
Ook daar geloof ik niet in. Want heerlijker dan heerlijk? Hoe stel je dat voor? En die niet in Hem geloven dan, zijn die erger verloren dan verloren?
Paulus maakt duidelijk onderscheid tussen de heerlijkheid van de eigene takken en die van de geënte takken (de heidenen) Je hoeft mij ook niet te geloven. God heeft een verbond met Israël. Dat zij Hem in de steek hebben gelaten, maakt God nog niet tot een verbondsbreker. Hij is getrouw en zal zeker tot Zijn volk wederkeren.
Maar Israël is dat wel.
Kijk ook eens wat er over staat in Romeinen 9: 23 En omdat hij zijn overweldigende majesteit wil tonen, heeft hij degenen die het voorwerp zijn van zijn barmhartigheid ertoe voorbestemd om in zijn majesteit te delen. 24 Hen heeft hij ook geroepen: ons, die niet alleen uit het Joodse volk afkomstig zijn, maar uit alle volken, 25 zoals ook bij Hosea staat geschreven: ‘Wat mijn volk niet was, zal ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal ik mijn geliefde noemen. 26 En waar tegen hen gezegd is: “Jullie zijn mijn volk niet,” zullen ze kinderen van de levende God worden genoemd.’ 27 En Jesaja roept over Israël uit: ‘Al zou het volk van Israël zo talrijk zijn als zandkorrels aan de zee, slechts een klein deel zal worden gered. 28 Want de Heer zal zijn woord op aarde gestand doen, onvoorwaardelijk en onverkort.’ 29 En zoals Jesaja al heeft gezegd: ‘Had de Heer van de hemelse machten ons geen nageslacht gelaten, het zou ons zijn vergaan als Sodom en Gomorra.’
Onbegrip bij Israël
30 Wat kunnen we hieruit nu opmaken? Hoewel ze er niet naar hebben gestreefd, zijn heidenen als rechtvaardigen aangenomen, op grond van hun geloof. 31 Maar Israël, dat ernaar streefde door de wet rechtvaardig te worden, heeft dat niet bereikt. 32 Wat is daarvan de oorzaak? Ze handelden alsof het van hun daden afhing, en niet van geloof. Ze zijn over de steen gestruikeld 33 waarover geschreven staat: ‘In Sion leg ik een steen neer waarover men struikelt, een rotsblok waaraan men zich stoot. Maar wie in hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’
Slechts een klein deel zal gered worden.