Zonder over de praktijkgevallen te kunnen oordelen, is er een element wat in de discussie ontbreekt. Dat is namelijk de schrijver en geadresseerden van de Jacobusbrief.
Jacobus is de broer van Jezus en één van de oudsten van Jeruzalem. De geadresseerden zijn eveneens de gemeente in Jeruzalem.
Ik zou graag willen weten hoe je hierbij komt.
1. Waar staat dat Jakobus een oudste is van een gemeente in Jeruzalem?
2. (En dit is nog veel fundamenteler) Hoe komt je erbij dat de geadresseerden de gemeente in Jeruzalem is? Vele christenen zijn juist uit Jeruzalem verdreven, de diaspora vond plaats. Maar Jakobus geeft eigenlijk zelf al aan in de aanhef tegen wie hij het heeft en dat is m.i. zeker niet zijn eigen gemeente:
"Jakobus, een dienstknecht van God en van de Here Jezus Christus, groet de twaalf stammen in de verstrooiing." (Jak.1:1) Als ze allen nog gewoon in Jeruzalem zijn, spreek je niet van diaspora, lijkt me zo.
M.i. wordt deze brief niet aan een gemeente specifiek geschreven. Je ziet dan ook heel duidelijk dat er geen speciale onderwerpen behandeld worden, die gemeentegebonden zijn (zoals je wel ziet bijv. in Korinte, Galaten, Kolossenzen, enz.). Het zijn algemene onderwerpen, niet handelend over bepaalde geschilpunten.
Ik zie Jakobus ook niet iemand speciaal groeten, geen namen noemen van gemeenteleden, enz.
Dat pleit er allemaal niet voor om te geloven dat het over een speciale gemeente in Jeruzalem gaat.
Overigens, al zou het zo zijn: wat dan nog? Is dan alles wat aan andere gemeenten geschreven is dat mijn eigen gemeente irrelevant? Dat is vast niet wat je wil zeggen, want hoe dus is je Bijbel dan wel niet.
Nergens wordt in de Bijbel melding gemaakt van de aanstelling van deze oudsten. Dit in tegenstelling tot oudsten van andere gemeenten, die (door Paulus) worden aangesteld. Maar deze oudsten duiken plotseling in de Bijbel op. Deze oudsten zijn dan ook niet hetzelfde als de oudsten die we elders in het NT aantreffen, maar eigenlijk een college van (eerste) getuigen van het werk van Jezus. De Jeruzalemse oudsten vormen dan ook een niet opvolgbaar ambt.
1. Het feit dat er nergens gesproken wordt over de aanstelling van deze oudsten, maakt daarom nog niet dat ze geen "aangestelde oudsten" zijn. Deze gebeurtenis kan simpel weg ontbreken. Dit vind ik wel een zeer gemakkelijke wijze van interpreteren en dingen naar je hand zetten.
(Daarnaast zou ik wel eens onderzoek willen doen of er over elke gemeente beschreven staat hoe de oudsten zijn aangesteld en wie dat waren, in bijv. Filipi, Efeze, Rome, enz.)
Eigenlijk vind ik het er juist voor pleiten om niet te denken aan een bepaalde gemeente, maar om te geloven dat dit aan alle Joodse gemeenten gericht is, in de diaspora.
2. Wat maakt dat je gelooft dat deze oudsten geen ambtelijke oudsten zijn. Er staat gewoon presbuteros (wat anders ook altijd staat voor ouderling/oudste). Er staat simpel weg niet 'een college van eerste getuigen'.
Deze oproep tot gebedsgenezing geldt dan ook voor Jeruzalemse situatie. Het is te kort door de bocht om dat te vertalen naar nu.
Ik wil niet kinderlijk met modder gooien, maar mijn eerste reactie op jouw schrijven: 'kort door de bocht'.
Daarnaast kun je zo veel stukken uit de Bijbel snijden en zeggen: Voor een andere gemeente bedoeld, voor een andere tijd bedoeld, voor een andere bevolkingsgroep bedoeld, enz. Glad ijs! Over de wetten aan de Joden, daar wordt al genoeg over verteld in het NT hoe we die moeten zien in deze bedeling.
En ik heb niets met de exegeses van Paul en Ouweneel op dit gebied. Met name de uitlegkunde van Ouweneel geef ik weinig voor. Daarmee heb ik overigens de recensenten van zijn boek ‘geneest de zieken’, zover die uit de reformatorische kerken komen, aan mijn zijde.
For the record: Dr. M.J. Paul is een Gereformeerde Bonder en kon zich goed in Ouweneel vinden, gezien zijn twee recensies die ik gelezen heb.
Shalom!