Berichtdoor Taytelbaum » 20 jun 2004 08:40
Het lange haar bij de gelofte van nazir is niet lang haar om het lange haar, maar haar dat niet afgesneden mocht worden tot het beeindigen van de gelofte. Ook al zou het haar niet langer dan 4 cm kunnen groeien, en zou een man dus in de periode van de gelofte een haarlengte hebben geproduceerd, die niet over de dracht die 'eervol' zijn, naar de maatstaf die Sja'oel (Paulus) noemde, dan nog heeft de betrokkene voldaan aan zijn nazirgelofte het haar niet af te snijden. Bij de nazir gelofte gaat het dus om niet ingrijpen d.m.v. het scheermes, en niet om de lengte, hoewel er natuurlijk vaak lengte was.
M.b.t.: "Elke man, die bidt of profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd;" (1 Kor.11:4):
Een probleem is hier een foutieve vertaling van het Griekse 'kataiochoenei' in de tekst. Afgeleide van het grondwoord 'kata' waarvoor hierboven 'op' wordt gebruikt, zou eigenlijk overgezet moeten worden met: van ... neer, naar onderen, over ... neer, neer ... op, neerwaarts, omlaag langs ...; terwijl het Griekse woord voor 'op' 'epi' is! Vgl. in Septoeagint Ex.29:6 en Lev.8:9 waar Ahharron door Mosjeh de priesterlijke hoed werd geplaatst 'epi' [vert. v. 'AL' (Hebr.)] op "kefalen autoe" (Hebr. rosjo) zijn hoofd. [Ja, de Kohaniem-priesters hadden wel een voorgeschreven hoed (tulband) op!]
We moeten bij de tekst uit 1 Korinthe dus eerder denken aan een sluier of sjaal o.i.d. die over het hoofd zou kunnen afhangen naar beneden.
In de Joodse traditie hangt men bij bepaalde gebeden, en momenten de Tallieth [ha-gadol] (populair gebedsmantel/-kleed genaamd) over het hoofd. Men baseert dit op een uitleg van Ex.34:6 (Talmoed, Rosj Ha-Sjanah 17b). Mosjeh zou dat moment in zijn kleed zijn gewikkeld. Het werd tot een regel de gemeenschap niet in het gebed te leiden zonder het hoofd te bedekken (Soferiem 14:15).
Sja'oel leert echter anders, en leert zo'n afhanging niet toe te passen, maar aangezien hijzelf volhield niet te overtreden tegen de vaderlijke gewoonten: “Ik heb noch tegen de wet der Joden, noch tegen de Tempel, … gezondigd” (Hand.25:8) en tegen Joden van Rome: “Mannen broeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten” (28:17), ga ik er van uit dat ik, wanneer aanwezig op bepaalde momenten van de Joodse religieuze cyclus (synagogegang etc.), de gewoonte de talieth over het hoofd te trekken niet hoef over te slaan binnen die context. Overigens droeg men de t'fillien (voorhoofds- en handbanden) vroeger in 2e Tempelperiode de gehele dag door. Volgens Kitsoer Sjoelchan Aroech 10:1 mag over hoofdt'fillien geen tallieth hangen, vanwege de aanwezigheid (SJ'CHINAH) van HASJEM die met het dragen der hoofd-t'filien geimpliciert wordt (op het hoofd, vgl.: 1 Kor.11:3-15)!! Het is, i.t.t. het dragen van kippah tijdens die gelegenheden, hoogst ongebruikelijk dat een niet-Jood dit dragen van een tallieth zou toepassen aanwezig zijnde in een activiteit van een religieus-Joodse gemeenschap, en zal met afkeuring bezien worden.
Sam
"Heer, zult U in deze tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten?" (Hand.1:6)