Ik heb er sterk aan getwijfeld om dit te zeggen, maar ik ga het toch doen.
Op een gegeven moment kreeg ik de gedachte aan een tekst.
Deze tekst : Matheus 7 vers 22 en 23 (HS)
22 Velen zullen op die dag tegen Mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam demonen uitgedreven, en in Uw Naam veel krachten gedaan?
23 Dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, u die de wetteloosheid werkt!
Is het niet heel verwonderlijk dat de mensen in vers 22 zeggen ; Wij hebben in Uw Naam geprofeteerd, en demonen uitgedreven, en veel krachten gedaan? Deze mensen zijn geen kinderen van God, maar toch hebben ze deze dingen kunnen doen. Zo Heilig is de Naam van Jezus dus.
Maar mijn gedachten gingen verder.... Hoe konden die niet kinderen van God, toch zulke dingen doen?
Jezus zegd duidelijk dit erover, als de Fariezeen hem verwijten dat Hij de demonen uitdrijft door de overste van de demonen.
Matheus 12 vers 22 t/m 33 (HS)
22 Toen werd er iemand bij Hem gebracht die door een demon bezeten was en die blind was en niet kon spreken; en Hij genas hem, zodat hij die blind was en niet had kunnen spreken zowel kon spreken als zien.
23 En heel de menigte was buiten zichzelf en zei: Is dit niet de Zoon van David?
24 Maar de Farizeeën hoorden dit en zeiden: Deze drijft de demonen alleen maar uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen.
25 Jezus echter kende hun gedachten en zei tegen hen: Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en geen enkele stad of geen enkel huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden.
26 En als de satan de satan uitdrijft, dan is hij tegen zichzelf verdeeld; hoe kan zijn rijk dan standhouden?
27 En als Ik door Beëlzebul de demonen uitdrijf, door wie drijven uw zonen ze dan uit? Daarom zullen die uw rechters zijn.
28 Maar als Ik door de Geest van God de demonen uitdrijf, dan is het Koninkrijk van God bij u gekomen.
29 Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke gebonden heeft? En dan zal hij zijn huis leegroven.
30 Wie niet met Mij is, die is tegen Mij; en wie niet met Mij bijeenbrengt, die drijft uiteen.
31 Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.
32 En wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw, en ook niet in de komende.
Ik dacht : Hoe is dat nu mogelijk? Een mens die geen kind van God, is die toch door Gods Geest die dingen doet? Daar stopte mijn denken... Ik kon niet verder denken... En toen heb ik gebeden, en het aan God voorgelegd hoe dit nu mogelijk was. Na het bidden deed ik de Bijbel open en las dit :
Psalm 131 vers 1 (HS)
1 B
ook wandel ik niet in dingen
die te groot en te wonderlijk voor mij zijn.
Daarna heb ik die vraag los kunnen laten, en ik weet niet of mensen hier iets aan hebben, maar dat hoop ik dan maar

Het is me overkomen, en misschien zitten er anderen met deze vraag...
Groet.