Jvslooten schreef:Vind je niet dat bovenstaand epistel een beetje doorslaat Gravo?
Beste Jvslooten,
Vaak worden kerkelijke zaken binnen kerkelijke kring geheel en al op het niveau van het geestelijke gehalte besproken. Lidmaatschap is in eerste instantie een vorm van belijden. Financiële bijdragen zijn vooral een Bijbelse, geestelijke taak (de tienden), trouw aan het eigen kerkverband is een geestelijke vrucht, een geloofspraktijk. Meedoen is een christenplicht, hulp, financiëel, door arbeid of in natura is een deugd, die het geloof met zich mee brengt.
Ik bedoel maar, de materiële kant van de zaak wordt helemaal naar de achtergrond geduwd. Alles heeft te maken met geloof, moraal, het geestelijk leven, christen-zijn en een leefstijl als gelovige.
Waarom hoor je dat zo vaak? Omdat de kerk zo vaak spreekt bij monde van de "geestelijkheid" (de predikanten).
Maar een kerkbestuur spreekt een heel andere taal. Veel kerkbestuurders worden niet meer benoemd of gekozen vanwege hun geestelijke inslag, maar omdat ze praktische vaardigheden hebben, die je ook goed voor het runnen van een bedrijf zou kunnen gebruiken. Zij spreken een andere taal.
Die van stookkosten, salarissen voor predikant, voorganger, organist of koster. Het gebouw, het orgel, administratie, drukwerk, verenigingen, het kost allemaal geld. Er waar komt dat geld vandaan? Precies, niet van de overheid, maar van de gelovigen. Zij brengen het geld op via jaarlijkse bijdragen en collectes. Soms dragen eigenaren van bedrijven ook geld af. Om de materiële kant van kerk-zijn vol te houden heb je dus leden nodig. In ieder geval een gelijkblijvend aantal leden. Eén van de manieren om die te houden is investeren in een aansprekende prediker. Een andere manier is om veel te organiseren voor jonge gezinnen. Weer een andere manier is om gebruik te maken van en verknoopt kerkelijk-sociaal-economisch netwerk. Kerkleden werken bij bedrijven die het eigendom zijn van kerkleden. Zo wordt een groot deel van het geld naar de kerk gesluisd. Met als gunstige factor, dat er een zekere sociale druk bestaat om toch vooral bij te dragen aan de kerk. Aan wie heb je je baan ook al weer te danken? In dergelijke gevallen staat de predikant vaak in zeer nauw contact met de belangrijke geldschieters (de directeuren of eigenaren van bedrijven).
Nu zal ik niet beweren dat dat allemaal fout is. Welnee, die slimheid en zakelijke blik is onontkoombaar. Maar wel wil ik uitleggen dat, hoewel er veel kerkleden kunnen zijn, de meeste van die kerkleden toch vaak hele praktische banen hebben (ze zijn niet allemaal predikant en werkzaam in de zingevingssector). Bijna iedereen werkt voor z'n geld en handelt dus zakelijk, pragmatisch en is zich zeer bewust van het belang van geld. Het is namelijk de allesbepalende factor in onze maatschappij.
In die zin wordt zo'n gemeente dus voor een groot deel gevormd door mensen die weten hoe hun belangen liggen. Iedereen snapt dat er geld moet komen, dat er ruim gegeven moet worden en dat er zonder materieel casco geen geestelijk gebouw gebouwd kan worden. De gemeente, inclusief het kerkbestuur denkt veel minder in geestelijke categoriën dan de predikanten / voorgangers en sommige oudsten of ouderlingen.
Daarom moet een al te geestelijke verpakking van gewone, harde materiële noden een beetje worden gewantrouwd. De boel moet gewoon draaien, de mensen moeten blijven, de portemonnee getrokken. En daar hoef je wat mij betreft dan geen Bijbelteksten voor te verfrommelen.
Het is een al te romantische gedachte te denken dat een kerkbestuur zich louter met geestelijke aangelegenheden bezighoudt.
Alle kerkenraadsvergaderingen gaan eigenlijk altijd maar over drie dingen:
1. Hoe behouden we onze leden.
2. Wie laten we wat doen.
2. Hoe zit het met het geld.
Lees er de notulen maar op na.
Ik sla niet door, maar de management-achtige kerkbestuurders slaan vaak door, wanneer zij materiële behoeften in geestelijk cadeaupapier verpakken. Dan zit er vaak toch een materiële wens achter een vurig geuit geestelijk verlangen. Leert de praktijk.
gravo