Beste Boudewijn,
Chaotisch is als diverse onderwerpen door elkaar heen worden besproken. Inderdaad is de stijl niet meer van deze tijd. Maar dat mag geen verhindering zijn die te lezen. De volorde is logisch en het verband duidelijk.
Lezen dient ook met gebed en met bijbelstudie plaats te vinden.
De verlichting van de Heilige Geest is onontbeerlijk.
Dan: waar heb ik gezegd dat de genoemde predikanten zich als profeten hebben gepresenteerd?
Of ze het zijn (geweest) zal de toekomst leren. (Deu. 18.18-22).
Als Christus zegt dat Zijn rijk niet van deze wereld is, zegt hij niet dat Zijn Rijk niet van de wereld zal zijn die Hij in de tijd (zie o.a. Hand 3.18-21) zal oprichten.
Het gaat om Zijn eer in het behouden van zowel Zijn schepsel als Zijn schepping. Zijn lijden is geweest om álles weer op te richten. Zie ook Handelingen 15. (Ik zeg: niet ieder).
Het oude verbond is wel te niet gedaan, En een nieuw verbond is ingegaan, maar Gods plan met de Theocratie van Zijn Volk Israël blijft staan en zal verwenlijkt worden. De afgehouwen takken zullen weer groenen en bloeien. M.a.w. zij zullen weer vruchten dragen. Rom 9-11.
Natuurlijk zijn de Joden van vandaag (collectief te verstaan) ver heen. Maar dat zegt niets aangaande hun toekomst. Lees onder velen Zach. 14; en Romeinen 9-11.
Tenslotte niet ik bind de kat op het spek, maar Jezus’ toekomstleer doet ons met heilig verlangen uitzien naar de vernieuwing van ons lichaam en die van de gehele schepping.
Als we de bijbel rustig biddend en in samenhang lezen, komen we vanzelf tot deze conclusies. Zie voor het lezen van het Woord van God mijn site
http://home.hetnet.nl/~dcbokkers/
Vriendelijke groet,
Daniël C. Bokkers
NASCHRIFT:
Vaak wordt scholastisch gedacht. Nu citeer ik de Heer Geelhoed (zie de link naar zijn site op mijn sites)
„Een bekend voorbeeld uit de scholastiek is de volgende redenering.
Men definieert Gods almacht en men definieert Gods liefde. Men definieert vervolgens God. Waarna men Gods almacht en Gods liefde tegen elkaar uitspeelt en concludeert dat deze God niet kan bestaan vanwege de innerlijke (logische) tegenspraak in God zelf (tussen zijn liefde en zijn almacht). Deze redenering ben ik enige tijd geleden nog tegengekomen in een serieus filosofisch tijdschrift. De fout is dat men van te simplistische definities van die drie begrippen (God, almacht, liefde) uitgaat. God is b.v. veel meer dan de optelsom van zijn almacht en zijn liefde.
Een voorbeeld van zo'n simplificatie is het onderscheid tussen Gods wil des besluits en Gods wil des bevels. Alsof je in de wil van God dit onderscheid zou kunnen maken.
Men baseert soms dogma's louter op deducties (=logische afleidenen) of „redeneringen in het afgetrokkene” zoals de oudvaders dat noemden. (dus redenering door afleiding)
( …)
Paulus zegt in Galaten 2:20 dat Christus voor hem gestorven is. Maar daaruit mag je niet de logische conclusie trekken dat Christus dus alleen (uitsluitend) voor Paulus is gestorven.
Als ik zeg: ik houd van mijn vrouw en kinderen betekent dat niet automatisch dat ik uitsluitend van mijn vrouw en kinderen houd. Daarnaast houd ik ook van andere mensen.
Als er staat dat Jezus voor Paulus of voor zijn volk gestorven is dan volgt daar niet logisch noodzakelijk de conclusie uit dat Jezus alleen voor Paulus of voor zijn volk is gestorven.
Daarentegen is b.v. het dogma dat stelt dat Jezus waarlijk God is wel gebaseerd op vele directe Schriftuitspraken en daarnaast ook op deducties. Er zijn immers Schriftplaatsen waar Jezus direct (rechtstreeks) en ondubbelzinnig God wordt genoemd. Deze directe Schriftplaatsen worden ondersteund en bevestigd door deductieve redeneringen zoals b.v. de volgende: Volgens de Bijbel mag alleen God aanbeden worden. Jezus accepteerde aanbidding. Dus daarmee claimde Jezus God te zijn.
De deductieve redenering is in de theologie niet betrouwbaar genoeg om daar alleen dogma's op te funderen. Dat komt onder meer omdat een deductieve redenering alleen waarheid oplevert als de begrippen waar je mee start overeenkomen met de werkelijkheid. Anders is je deductie wel formeel logisch juist maar materieel niet.
( …)
We moeten met deductieve redeneringen in de theologie oppassen.
Daarentegen is de inductieve redenering veel veiliger.
( …)
Inductieve Bijbelstudie leidt tot juist inzicht, deductieve Bijbelstudie zet vaak op het verkeerde been.
In het verlangen om een logisch op elkaar aansluitend geheel van dogma's te krijgen stopt men soms niet waar de Bijbel stopt.
Men wil perse elk dogma logisch met de andere dogma's in overeenstemming brengen, in plaats van dat men de — via de inductieve methode verkregen — resultaten gewoon naast elkaar laat staan, ook als die voor het menselijk verstand op dit moment niet logisch met elkaar in overeenstemming zijn te brengen.
Dit geldt b.v. voor het klassieke debat over de (vrije of gebonden) wil van de mens. Gods soevereiniteit en de verantwoordelijkheid van de mens moeten dan perse formeel logisch met elkaar verzoend worden. Doet men dat dan kom je ofwel bij hypercalvinisme ofwel bij arminianisme terecht.
In het verlangen het systeem van dogma's logisch compleet te krijgen is er soms de neiging verder te deduceren terwijl de Bijbel over die kwestie geen directe uitspraken doet. Dit is een vorm van speculatie.
( … )
Het verschil in hermeneutisch uitgangspunt werkt b.v. door in de leer over de toekomende dingen.
Maar nogmaals, ondanks het beperkte verschil in methode en hermeneutisch uitgangspunt komen beide toch in wezenlijk belangrijke zaken (zaken waar ons behoud mee staat of valt) tot dezelfde conclusies’
Tot zover Geelhoed.