Rozijn schreef:Een boeiende gedachte, die ik niet helemaal deel. Spreek je met iemand die totaal onbekend is met d Bijbel, dan kun je niet aankomen met insidertaal, dat is waar. Evenmin kun je vermijden dat je woorden gebruikt die d ander niet zal begrijpen. Zonde, genade, vergeving (Gods manier van vergeven is iets anders dan menselijk vergeven) enz.
Binnen de setting van een gemeente is het al helemaal onvermijdelijk. En logisch, iedere groep, in wat voor verband dan ook heeft een eigen taal. Is er een buitenstaander bij, dan moet je het wel uitleggen maar niet vermijden.
Op zich klopt dat.
Als ik echter met mijn vrouw en kinderen over schepen spreek (vooral mijn zoontjes zijn daarin erg geïnterresseerd

) gebruik ik toch echt andere termen als wanneer ik op mijn werk de naval architect spreek.
Ik ben bang dat als ik thuis ga vertellen over bijlstevens, rompsnelheden, bolwerken en significante golfhoogtes dat ze me toch even kwijt zijn.
Collega's kunnen dat wél volgen.
Als bevindelijk gereformeerden onderling dergelijk taalgebruik hanteren is dat prima, maar als er een ander, oprecht geïnteresseerd persoon bij zit is het niet juist om deze teminologie te gebruiken.
En net als iedere Nederlander weet wat bakboord en stuurboord is (en zoals je wellicht weet is er niet echt een bevredigende vertaling van deze termen), en het anders kan leren geldt dat voor bepaalde basisbegrippen in de kerk ook. Maar dat neemt niet weg dat het gebruik van de tale Kanaäns (ik heb deze uitdrukking overigens nooit zo begrepen, want Kanaän was vervloekt toch?) in gesprek met anderen vermeden dient te worden.
n.b. Tijdens het typen van dit verhaal dacht ik aan het volgende: In de NBV is "rechterzijde van het schip" vertaald met stuurboord. Vervolgens hoor ik vanuit de behoudende hoek dat dat een moeilijke vertaling is omdat dat teveel scheepsjargon zou zijn.
Kun je je voorstellen dat dat bij mij een klein glimlachje opleverde?