Berichtdoor Rozijn » 13 mar 2014 12:16
Gisteravond werd bij ons artikel 13 van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis gelezen. Het trof mij.
Ik wil het hier citeren:
Artikel 13. Van de voorzienigheid Gods en regering aller dingen.
Wij geloven dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, deze niet heeft laten varen, noch aan het geval of de fortuin overgegeven, maar ze naar Zijn heiligen wil alzo stiert en regeert, dat in deze wereld niets geschiedt zonder Zijn ordinantie; hoewel nochtans God noch auteur is, noch schuld heeft van de zonde die er geschiedt. Want Zijn macht en goedheid is zo groot en onbegrijpelijk, dat Hij zeer wel en rechtvaardiglijk Zijn werk beschikt en doet, ook wanneer de duivelen en goddelozen onrechtvaardiglijk handelen. En aangaande hetgeen Hij doet boven het begrip des menselijken verstands, datzelve willen wij niet curieuselijk* onderzoeken, meer dan ons begrip verdragen kan; maar wij aanbidden met alle ootmoedigheid en eerbied de rechtvaardige oordelen Gods, die ons verborgen zijn; ons tevreden houdende dat wij leerjongeren van Christus zijn, om alleen te leren hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord, zonder deze palen te overtreden.
Deze lering geeft ons een onuitsprekelijken troost, als wij door haar geleerd worden dat ons niets bij geval overkomen kan, maar door de beschikking van onzen goedertieren hemelsen Vader, Die voor ons waakt met een Vaderlijke zorg, houdende alle schepselen onder Zijn heerschappij, alzo dat niet één haar van ons hoofd ( want die zijn alle geteld ) , ook niet één musje op de aarde vallen kan zonder den wil onzes Vaders. Waarop wij ons verlaten, wetende dat Hij de duivelen in den toom houdt en al onze vijanden, die ons zonder Zijn toelating en wil niet schaden kunnen.
En hierin verwerpen wij de verdoemelijke dwaling der epicureeën, dewelke zeggen dat Zich God nergens mede bemoeit en alle dingen bij geval laat geschieden.
*curieuselijk betekent te nieuwsgierig
De taal is oud en misschien niet zo toegankelijk. Ik vond een hertaling, waarbij ik denk dat hij aardig klopt:
ARTIKEL 13
Gods voorzienigheid
Wij geloven dat deze goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, ze niet aan zichzelf heeft overgelaten, of aan het toeval of het lot heeft prijsgegeven, maar ze overeenkomstig zijn heilige wil zo leidt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking. Toch is God niet de bewerker van de zonde die gedaan wordt, en evenmin draagt Hij er de schuld van. Want zijn macht en goedheid zijn zó groot en gaan ons begrip zo te boven, dat Hij zijn werk zeer goed en rechtvaardig beschikt en doet, ook al handelen de duivelen en goddelozen onrechtvaardig. En al wat in zijn doen het menselijk verstand te boven gaat, willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken, verder dan ons begrip reikt. Maar in alle ootmoed en eerbied aanbidden wij de rechtvaardige beslissingen van God, die voor ons verborgen zijn. Wij stellen ons ermee tevreden, dat wij leerlingen van Christus zijn, om slechts te leren wat Hij ons onderwijst door zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden.
Deze leer schenkt ons een onuitsprekelijke troost, als wij erdoor leren verstaan dat ons niets bij toeval kan gebeuren, maar dat alles ons alleen overkomt door de beschikking van onze goedertieren hemelse Vader. Hij waakt over ons met een vaderlijke zorg, terwijl Hij zó over alle schepselen heerst, dat niet één haar van ons hoofd - want die zijn alle geteld - en niet één musje ter aarde zal vallen zonder de wil van onze Vader (Matt.10 : 29-30). Hierop stellen wij ons vertrouwen, omdat wij weten dat Hij de duivelen en al onze vijanden in toom houdt en zij ons zonder zijn toelating en wil niet kunnen schaden.
Daarom verwerpen wij de verfoeilijke dwaling van de epicureeërs, die zeggen, dat God Zich nergens mee bemoeit en alles aan het toeval overlaat.