@Boekenlezer,
Bedankt voor je reactie en aangehaalde artikel. Het geeft waardevolle input en verdere aanleiding voor deze discussie.
artikel schreef:Israel was door God uitverkoren in het Oude Testament, maar omdat Israel Jezus Christus niet als zijn Messias aanvaardde, heeft God Israel nu vervangen door de Kerk. God werk nu met de Kerk, niet met Israel. Wel, dat is het. De vervangingstheologie. Maar het is lastig om theologen te vinden, die zo denken!
Als dat het is, dan zou je het bijna dispensationalisme kunnen noemen

Grapje, maar deels wel serieus. Het voornaamste verschil is grofweg dat het dispensationalisme stelt dat de plaats die de kerk nu inneemt tijdelijk is. De profetische lijn voor Israel onderbroken wordt, maar wel behouden blijft en dus ook eens wordt voortgezet.
Blijkbaar heeft dat verschil de nodige consequenties, maar de essentie moeten we niet groter maken dan het is.
artikel schreef:De term wordt echter heel snel op christenen geplakt als die niet een glorieuze toekomst voor de staat Israel voorzien, als ze allerhande profetie uit het Oude Testament niet 'letterlijk' nemen en vervuld zien worden op het huidige land van de staat Israel, etc.
Ik mis het woordje ‘zal’ want het moet dan wel in de onvoltooid toekomende tijd staan, want zoals...
VasteBurcht: “Veel belang hechten aan Israël, ook in deze tijd. Veel pro-israëlorganisaties, gebruiken van Joodse cultuur overnemen zoals messiaanse pesachmaaltijd.”
... het stelt, is dit alleen voor klassieke bedelingenleer van toepassing. Vroeger was het blad ‘Het zoeklicht’ daar een spreekbuis voor, wellicht is dat nog steeds zo. (ik ben al vele jaren geen abonnee meer)
De ultra bedelingenleer ziet dat wezenlijk anders. Laten ik volstaan met te zeggen dat deze twee varianten het daarover niet altijd goed met elkaar vinden. Als ik hierna 'bedelingenleer' benoem, dan bedoel ik de 'ultra bedelingenleer' (E.W. Bullinger, C.H.Welsh en anderen).
Volgens die bedelingenleer is het meer zoals:
artikel schreef:Ten eerste, Paulus zegt dat alleen Joden die Christus volgen, erfgenamen van de verbondsbeloften aan Abraham en Israel zijn. Hij, zelf een Jood, versmalt dus het verbond. Het gaat God niet om wie genetisch een Jood is, maar om wie dat genetisch is en ook als volgeling van de Messias leeft. Dat zijn in Gods ogen Joden.
Helemaal mee eens dus. Het huidige Israel is wel een teken aan de wand, maar het is niet het gelovig Israel waar de profetie over spreekt.
Gek genoeg schijnen sommige (veel?) orthodoxe Joden een mening te hebben die hier op lijkt en niet zo pro huidige Israel te zijn. Maar dat dwaalt eigenlijk te veel af van het onderwerp.
artikel schreef:Dat zijn de Joden die Gods beloften beërven. Paulus merkt ook op dat Joden die niet in Christus geioven, buiten die verbondsboot vallen.
Nog steeds mee eens. Wanneer worden we het oneens?
artikel schreef:Als dat zo is, waarde vrienden, kom dan niet aan met te zeggen dat God’s verbond nog altijd voor alle Joden geldt. Jawel, het verbonds AANBOD geldt voor alle Joden, maar dat blijft zonder uitwerking voor hen die Christus niet geloven
Ah, hier zit een punt van aandacht in! Want:
Als alle Joden gelovig zijn, dan is Gods verbond WEL voor alle Joden.Dat is essentieel, zeker ook om de argumenten van de bedelingenleer te begrijpen. Hopelijk heb je gelezen wat ik schreef of over de prediking van de apostelen. Dat ze 100% gericht waren op Israel, de bekering van het volk. De verstrekkende beloften en gevolgen, die daaraan verbonden zijn. (hand 3:19 ev)
Wat in het artikel terecht wordt aangehaald, bevestigt wat de bedelingenleer als zeer belangrijk beginsel benadrukt. Ik hoop dat dit overkomt, anders zullen de keuzes en gevolgtrekkingen die vanuit de bedelingenleer gemaakt worden, verder niet zo goed begrepen worden.
Paulus zegt dus klip en klaar dat het verbond van God met Abraham en diens nageslacht voorwaardelijk is. Als Paulus dat zegt, kan je als Christen niet het omgekeerde gaan beweren natuurlijk. Of suggereren dat op een of andere manier het toch op een zeker moment ineens weer voor alle Joden geldt, Karl Marx incluis.
Weer mee eens. De voorwaarde is geloof. Klip en klaar!
Vervolgens leert Paulus dat heidenen die in de Joodse Messias en de Joodse Bijbel geloven, door dat geloof medeburgers zijn geworden, medebewoners in dat ‘huis’ van het ware Israel.
Ja inderdaad (en ongeveer*). Met in ieder geval de kanttekening dat dit toelaten van de heidenen ietwat later (7+ jaar) tot stand kwam dan Pinksteren. Eerst moesten de Joden het aanbod om (en masse) te gaan geloven afwijzen. Dat was niet de kruisiging zoals wel gesuggereerd wordt, want zij handelden uit onkunde (zie hand 3:17). De afwijzing bestond uit jarenlang ‘verzet’ tegen het aanbod dat bij monde van de apostelen verkondigd werd, en alle tekenen waarmee deze verkondiging gepaard ging. Eerst dan werden de heidenen toegelaten. (Cornelius, hand 10)
En dat ter wille van nog steeds dat ene doel, dat alle Joden zich zouden bekeren. Opdat het verbond met geheel, gelovig(!), Israel zou zijn. (dit wordt toegelicht in Rom 11:11, "om jaloersheid te wekken")
Ook Gods aanbod en prikkeling tot jaloersheid werd uiteindelijk niet beantwoord met het geloof van de natie (wel duizenden, maar geen volk of oversten).
(*ongeveer omdat de specifieke woorden die gebruikt worden, een wat andere context hebben. Maar in dit kader wordt dat te gedetailleerd om uit te leggen).
Die heidense gelovigen ‘vervangen’ dus Israel niet, maar hebben het enorme voorrecht dat al Gods beloften aan Abraham en Israel ook hun verbondsbeloften zijn geworden, omdat ze onderdeel van het volk van God zijn geworden door geloof in de Messias. Al die beloften aan Abraham c.s. die ooit alleen voor het (hele) volk Israel leken te zijn, gelden volgens het apostolisch onderwijs alleen voor het gelovige deel van Israel, en ook voor alle gelovige heidenen die bij dat gelovige deel van Israel zijn gevoegd.
En daar ben ik het weer helemaal mee eens.
Dat kan je toch met geen mogelijkheid ‘vervanging’ noemen? De gemeenschap van gelovigen in de Messias Jezus, (ook bekend als 'de kerk'), is niet de vervanging van Israel, maar het is de gemeenschap van Joden en daarbij gevoegde heidenen. Die heidenen hebben door Gods genade deel gekregen aan alle beloften van Israel, en in het ene huis van Gods verbond wonen ze samen met de gelovigen uit de Joden.
Met dien verstande, dat in de profeten de heidenen niet zomaar op gelijke wijze deel kregen aan deze belofte. Het was echter door ongehoorzaamheid van Israel dat dit (redelijk onverwacht) plaatsvond. Profetisch gezien was de lijn dat Israel zou uitgaan en de volkeren op hun getuigenis of bediening dit zouden ontvangen. Er was in de profetie dus een wezenlijke aparte (en eervolle) plaats voor Israel als volk voorzien.
Niet als twee groepen, zegt Paulus, maar als één nieuwe man, als één vernieuwd volk van God. Het ware Israel.
Even voorbijgaand aan het woordgebruik: Het samenvoegen (enten) op de olijfboom is niet het probleem. In de bedelingenleer ligt het anders. Daar zullen we wellicht nog op komen.
Des te belangrijker om die Bijbelse theologie goed levend te houden in onze kerken. Dat houdt ons dankbaar naar het Jodendom toe, waar we zoveel aan te danken hebben.
Het wordt mij hierdoor wel duidelijker waar "’m de kneep" zit. Verhelderend dat je dit artikel plaatst. Erg leerzaam.
…
Uiteraard zal dit ook tot een herijking van de oudtestamenische toekomstverwachting van Israel moeten leiden.
Daar ben ik het niet mee eens. De bedelingenleer zet een alternatieve verklaring neer. Een verklaring waarbij (terecht) geldt dat het principe van het ware Israel = gelovig Israel. Daar zijn we het over eens. Maar ook waarbij de profetische toekomstverwachtingen van Israel geheel blijven staan zoals ze staan.
Dus :
Waar de Joden zich voor de komst van Christus als natie rijk rekenden als ze dachten aan het komende Rijk van God, zegt Paulus dat dit ten onrechte is.
Wordt door de bedelingenleer geheel onderschreven.
Alleen degenen uit de natie die Christus volgen, zullen de aarde beërven. En bovendien, daar zijn nu ook de heidenen bijgekomen als deelgenoten aan al die beloften.
Hierna zit echter een “knip” in handelingen 28, dit is sterk verbonden met Israel en de toenmalige kerk van joden en heidenen, maar met consequenties voor de huidige kerk.
Ik zou het aldus omschrijven:
De vervangingsleer houdt wel rekening met het feit dat de heidenen er
bij kwamen, maar mist het feit dat Israel er later
uit viel.
Hier hou ik het maar even bij, er is voldoende stof om te bespreken.