Ik citeer nog een heel klein stukje preek van een dominee die al lang niet meer leeft: Ds. v.d. Kemp. Het taalgebruik is wat ouderwets, maar de strekking is duidelijk, lijkt me.
Men zou zeggen: Niemand kan de daden van die bozen te boven gaan. Men ziet echter nog groter gruwelen. De zondaar, door de mensenmoorder van de beginne verleid, wordt wel zo verwoed dat hij zijn handen aan zijn eigen leven legt en zichzelf ombrengt, hetzij dan uit wanhoop met Judas of uit boos misnoegen, omdat hij minder dan anderen geëerd wordt gelijk daarom Achitofel zich verhing; of met Saul en zijn wapendrager, om niet in des vijands handen te vallen, en van hen gesmaad en gekweld te worden.
En niet beter doen de scheepslieden, die om de wreedheid van hun vijanden waarvan ze overwonnen zijn, te ontgaan, de brand in het kruit steken en het schip met alle zielen daarin in de lucht te laten vliegen. Waarlijk, geen zonde is meer onnatuurlijk dan de zelfmoord. Wie heeft toch ooit zijn eigen vlees gehaat? Niemand, zegt Paulus. Zo'n zondaar sterft met Saul in zijn zonde. Is hij, die zijn broeder haat, een doodslager, en weren wij uit des apostels bericht dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende, niet onzekerder is dan het eeuwig verderf van zulke zelfmoordenaars. Zijn er krankzinnige mensen, die van hun daden geheel onkundig zijn, en zichzelf ombrengen, wij kunnen van hun eeuwig uiteinde niet oordelen. Het doden van zichzelf te willen verschonen met Simsons daad, die zichzelf ombracht met de Filistijnen, is onredelijk. Want Simson deed dat als Richter over Israël, als een wonderlijke heldendaad, gelijk in al zijn heldendaden, toen de Geest de Heeren over hem vaardig werd, en alzo in het geloof.
Voor wie ook de rest van deze verklaring wil lezen hierbij de link:
http://www.iclnet.org/pub/resources/tex ... p-z40.html