1. Vrijheidsregel.
De discussianten mogen elkaar niet beletten standpunten of twijfel naar voren te brengen.
De meest bekende overtredingen hierop zijn dreigementen, een beroep doen op medelijden.
Persoonlijk aanvallen, daar zijn verschillende varieteiten van: Op de man spelen, doen alsof iemand dom of slecht is. Verdacht makingen als suggereren dat iemand persoonlijke belangen heeft een standpunt te motiveren. Ondermijnen van geloofwaardigheid door bijvoorbeeld te wijzen op een inconsistentie tussen wat iemand nu zegt (in de discussie) en zijn verleden (los van de discussie).
2. Verdedegingsplichtregel.
Een discussiant die een standpunt naar voren brengt, is verplicht dit desgevraagd te verdedigen.
Veel gemaakte drogredenen:
Bewijs jij dan maar dat het niet zo is, is een voorbeeld van het verschuiven van de bewijslast. Hierover zijn redelijke uitzonderingen denkbaar. Ontduiken van de bewijslast kan ook door een standpunt voor te stellen als iets vanzelfsprekends: Met een beetje hart kun je toch niet beweren dat; neem maar van mij aan...
3. De standpuntsregel.
Een aanval op een standpunt moet betrekking hebben op het standpunt dat ook werkelijk door de andere partij naar voren is gebracht.
Drogredenen:
Standpunt van de tegenpartij vertekenen of een fictief standpunt in de schoenen schuiven, iemand een standpunt in de mond leggen/ toeschuiven dat makkelijker aangevallen kan worden. Standpunten uit de context halen, versimplificeren of overdrijven.
4. De relevantie regel.
Een standpunt mag alleen worden verdedigd door argumentatie naar voren te brengen die op dit standpunt betrekking heeft.
drogredenen:
Het inspelen op de emoties en gevoelens van het publiek, inspelen op vooroordelen en sentimenten. Ook schermen met eigen kwaliteiten is ongewenst, deskundigheid , geloofwaardigheid en/of integriteit vergroten. Een uitzondering is iemand die wel deskundig is en die genoodzaakt is zich op basis van deskundigeid te profileren.
Ligt er bijvoorbeeld een man op straat omdat deze zojuist is aangereden, roept iemand uit het publiek: "Laat me er langs, ik ben arts."
5. De verzwegen-argumentregel
Iemand mag de tegenpartij niet ten onrechte verzwegen argumenten toeschrijven of zich aan de verantwoordelijkheid voor een van zijn eigen verzwegen argumenten onttrekken.
drogredenen:
Het opblazen van wat er verzwegen is, het loochenen van een verzwegen argument.
6.De uitgangspuntregel.
Iemand mag niet ten onrechte iets als gemeenschappelijk uitgangsapunt presenteren of ten onrechte ontkennen dat iets een gemeenschappelijke uitgangspunt is.
drogredenen:
Met wie heb je vandaag allemaal ruzie gemaakt? Vooronderstellingen.
-Heb je vandaag met iemand ruzie gemaakt?
-Met wie heb je ruzie gemaakt?
vicieuze cirkelredenering: Discriminatie is strafbaar, want het is tegen de wet.
7. De argumentatieschemaregel
Een standpunt mag niet als afdoende verdedigd worden beschouwd als de verdediging niet plaatsvindt door middel van een geschikt argumentatieschema dat correct is toegepast.
drogredenen:
autoriteitsargumentatie, populistische argumentatie; beroep op massa. Het is niet waar, want het mag niet waar zijn. Of: Het is waar, want het moet waar zijn. Ofwel feiten en normen door elkaar halen. toepassen van verkeerde analogien (bv. vergelijkingen die niet opgaan), overdreven doorredenen, dingen ten onrechte met elkaar in verband brengen (sinds zij van onze school is afgestuurd, is het ineens veel rustiger. Beide feiten kunnen kloppen, maar het verband is niet noodzakelijk waar). Overhaaste generalistie.
8. De geldigheidsregel.
De redeneringen die in de argumentatie tot uitdrukking worden gebracht, moeten geldig zijn of door explicitering van een of meer verzwegen argumenten geldig gemaakt kunnen worden.
drogredenen:
-Als je bedorven vis eet dan word je misselijk
- Annie is misselijk
- Dus: Annie heeft bedorven vis gegeten.
Als je bedorven vis eet word je misselijk.
- Annie heeft GEEN bedorven vis gegeten.
- Dus: Annie is NIET misselijk.
Het ten onrechte toekennen van een eigenschap van een geheel aan de samenstellende delen, of omgekeerd. De roomskatholieke kerk is een kerk van arme mensen dus de kerk is arm.
9. De afsluitingsregel.
Een mislukte verdediging van een standpunt moet ertoe leiden dat de protagonist zijn standpunten intrekt en een afdoende verdediging van een standpunt dat de antagonist zijn twijfel aan het standpunt intrekt.
drogredenen:
Als partijen het ergens over eens worden behoren ze ook allbei de consequenties daaruit te trekken. Te sterke consquenties/ onterechte consequenties moeten worden vermeden. Een geslaagde redevoering betekent nog niet dat er sprake is van gelijk en andersom.
10. De taalgebruiksregel.
De discussianten mogen geen formuleringen gebruiken die onvoldoende duidelijk of verwarrend dubbelzinnig zijn en moeten de formuleringen van de tegenpartij zo correct mogelijk interpreteren.
drogredenen:
onduidelijkheid, ambiguiteit. Persoonlijke aanvallen. Voorkom een onlogische volgorde en opbouw. Onduidelijkheid als gevolg van: explicietheid, onbepaaldheid, onbekendheid en als gevolg van vaagheid.