Boaz schreef:Abraham ontving dat teken op grond van zijn geloof;
Waar lees je dat precies? Ik lees nergens dat God zegt: "nou Abraham, Ik vind je een goede gelovige. Weet je wat, omdat Ik je zo'n goede gelovige vind, geef ik je er een teken bij om dat te bevestigen. En voortaan mogen alle mensen die net zo'n goed geloof hebben, dat teken ook krijgen".
Dat lees ik allemaal niet. Ik lees dat God Abraham roept om uit te gaan uit zijn land en naar een onbekend land te trekken. God richt een verbond op met Abraham en geeft daarbij de besnijdenis als teken dat Hij zijn verbond met hem heeft opgericht. Dat teken moet iedereen ontvangen die in diezelfde verbondsbetrekking met God staat, nl. Abraham zelf en zijn mannelijke nageslacht. Hier komt het initiatief helemaal van God vandaan en niet op basis van iets dat Abraham had, maar op basis van wat God met hem voor had.
Boaz schreef:ik vind het wat muggezifterig om te gaan stellen: nee, niet op grond van zijn geloof, maar op grond van het geloof. Feit blijft: hij geloofde God, en dat is hem tot gerechtigheid gerekend.
In dit geval is muggezifterij zo gek nog niet. Het maakt namelijk nogal wat verschil v.w.b. je standpunt t.a.v. de doop.
Het gaat in deze tekst om een zegel van de gerechtigheid van het geloof, dat Abraham had. Dat is taalkundig wel iets anders dan "een zegel van zijn gerechtigheid" of iets dergelijks.
Wat wordt er dus verzegeld (d.w.z. als echt gewaarmerkt)? De gerechtigheid van het geloof. En dat geloof had Abraham, daar zijn we het over eens.
Datzelfde zegel ontving ook Izak als kind.
Het gaat dus om een verzegeling van het Evangelie aan de evangelischen (christenen) en niet van de evangelischen zelf.

Daarbij is het nog maar de vraag hoe we "en God rekende het hem tot gerechtigheid" moeten uitleggen. Is dat een kwestie van verdienste, of van genade? Het laatste: God geeft de Middelaar, Christus, en door het geloof worden we zo aan Hem verbonden dat God op grond van Zijn werk ons genadig is. Het is dus niet op grond van ons geloof dat we gedoopt worden, maar op grond van het volbrachte werk van Christus waar we door het geloof deel aan hebben. Dat mag je muggeziften noemen, het gaat wel om de vraag waar de grond precies ligt voor de doop.
En dan heb ik het nog niet eens over de functie van de doop. Voor sommigen is het slechts een kwestie van "gehoorzamen aan God en een bede van een goed geweten". Daarmee is het iets wat je ooit hebt gedaan en waar je op zich daarna in de praktijk van je geloofsleven verder niet zoveel aan hebt van God uit (ik kan het mis hebben, maar dit is mijn interpretatie). Volgens de andere opvatting is de doop ook nog eens een bevestiging van het Evangelie door God waar je je hele leven aan herinnerd wordt op de weg naar de ontmoeting met Hem: nl. om ons geloof op weg daarnaartoe te versterken met de vaste beloften van Hem waarvan de doop een teken is: afwassing van zonden, een nieuw leven, enz.. Dan is het, als je in een geloofscrisis komt (en vrijwel iedereen krijgt daar mee te maken), troostvol als je je herinnert dat God gesproken heeft in de doop en dat Hij jou op het oog had, heeft en zal houden.
Dan is het (en daarin kunnen geloofsdopers en kinderdopers zich misschien wel samen vinden) ook een aansporing om met dat opstaan in een nieuw leven ernst te maken, ook na terugval in het geloofsleven.
mealybug schreef:Wie bij dat volk wilde horen liet zich besnijden (de mannen) en dopen.De proselieten doop .
De proselietendoop was een gezinsdoop: volwassenen plus kinderen.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)