Wilsophie schreef:Het is me duidelijk en ik kan me erin vinden, maar wat bedoel je met "heiligdomdienst?"
@Wilsophie, het dagelijkse ritueel had te maken met vergiffenis en de jaarlijkse dienst moest leiden tot volkomen reiniging. Zie Lev.16:16,30.
Maar het ritueel was slechts een schaduw niet de werkelijkheid.
De voorstellingen die daarop volgen zijn de beginselen der verlossing, en de joodse feesten rondom het tempelritueel die alle een fase aanwijzen in het verlossingsplan.
De boodschap van de drie engelen van Openbaring 14.
Deze boodschap vindt haar hoogtepunt in een toets die tot elke wereldburger zal komen.
In de Hebreeën brief staat het heiligdom centraal.
De eerste zeven hoofdstukken gaan over de Hogepriester, onze Heiland. In hoofdstuk 8 t/m 10 wordt het heiligdom besproken en uitgelegd.
Paulus gebruikt het heiligdom op twee verschillende manieren:
Als een “gelijkenis” van het oude en nieuwe verbond. Daar laat hij zien dat Jezus via het oude verbond, dat Hij leefde, ons de weg opende tot het nieuwe verbond.
Verder laat hij zien dat het heiligdom een “type” was van het hemels heiligdom. De bedoeling van de dienst is de reiniging van het geweten zodat de zonde weggenomen wordt uit de menselijke geest.
D.w.z. als het heiligdom gereinigd is dan is de menselijke geest volkomen gereinigd.
Toen het volk van Israël uit Egypte gevoerd werd, kreeg het van God aanwijzingen om hen bekent te maken met het verlossingsplan.
God wilde niet alleen zorgen voor hun lichamelijk maar ook voor hun geestelijk welzijn.
Om de Israëlieten een juiste voorstelling te geven van Zichzelf en van het verlossingsplan, liet Hij een heiligdom bouwen. Dit heiligdom zou de ontmoetingsplaats zijn voor God en de mens. Tegelijkertijd zou het de woonplaats van God zijn. (Exodus 25:8)
Het heiligdom dat met handen gemaakt was zou een afbeelding zijn van het heiligdom in de hemel (Hebreeën 9:23-24). Alles wat daar gebeurde was een afbeelding en schaduw van het hemelse (Hebreeën 8:5). Het was een schaduw niet de werkelijkheid (Hebreeën 10:1-4).
Het was dus een beeld van het verlossingswerk dat Jezus volbrengen zou door Zijn offer op Golgotha en Zijn dienst als Hogepriester in het hemelse heiligdom (Hebreeën 8:1-2).
Beginselen der Verlossing
Alle Mensen zijn van nature zondig.
Rom. 3: 9-20; 8, 7; Jer. 17: 9; Rom. 11: 32; Psalm 51: 7
Christus heeft de verlossing van de mens in zichzelf tot stand gebracht en heeft de deur der hoop geopend. Het licht van Gods liefde schijnt vanaf het kruis en trekt de zondaar.
Joh. 3: 14-16; 12, 32; Hebr. 1: 3; 2. Kor. 5: 21; Jer. 31: 3
De overtuigde zondaar moet zich uit vrije wil overgeven en Gods oproep beantwoorden. Joh. 5: 40; 7, 37; Joh. 7: 17; Openb. 22: 17
De gelovige treedt binnen door de deur van geloof en berouw; beide zijn een gave van God. Rom. 2:4 Hand. 14:27; 20:21; 5:31
Geloof wordt gerekend tot gerechtigheid en vanaf dat moment is de gelovige in Christus. Romeinen 3 & 4; 8:1
Heiligmaking is dat wij van dag tot dag de rechtvaardiging ervaren. Het gaat gepaard met gehoorzaamheid.
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.