TheKeimpe schreef:Hemel: Voor eeuwig met God zijn
Hel: Voor eeuwig zonder God zijn
Dit is denk ik een duidelijke, kort en krachtige omschrijving.
De hemel dat is
Christus!!! Toen Mozes iets van God gezien had moest hij zijn gezicht bedekken voor de andere mensen. In de hemel zal God al Zijn Macht, Majesteit, Grootsheid e.d. ten volle uitstralen. En dan is voor de hemelingen de eeuwigheid nog te kort. Wie er dan in de hemel zullen zijn hebben we dan niets eens door. Want het is Christus, Christus en Christus alleen.
Nooit meer ziek, nooit meer vermoeid, nooit meer eenzaam, geen pijn meer. Maar vooral; geen zonden meer! Nooit meer Christus tegenvallen, nooit meer struikelen, Hem daar eeuwig groot maken en met Hem te zitten in de troon. En wat je er ook van zegt, denkt of schrijft; toch zal blijven gelden:
Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen.
De hemel=eindelijk thuis!
De hel is de plaats waar God niet is. Dus ook zijn zegeningen niet. Want elke ademteug, elke hartslag en elk ander goed is een zegen van God. In de hel zal God eeuwig zijn handen aftrekken van degenen die Hem niet hebben gewild. Niets meer! Leegte, zinloosheid, verveling, te willen sterven en niet meer te kunnen sterven.
En nooit, nooit, nooit erkennen dat men er terecht zit. In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus zie je de rijke man nergens een schuldbelijdenis doen. Nee, hij wil zelfs dat Lazarus in de hel komt om hem te helpen! Hij geeft zelfs God de schuld; laat Lazarus het aan m'n broers vertellen, dan bekeren ze zich wel. Met andere woorden; ik heb het niet geweten maar als ik het wel geweten had dan.....
De hel=Gods toorn over Zijn vertrapte liefde.
Want God legt het niet aan op onze ondergang. Nee, daarin heeft Hij lust dat wij ons bekeren en leven! En kan dat dan? Is dat voor mij?
Ja! En de Geest en de Bruid zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.
Maar 't vrome volk, in U verheugd,
Zal huppelen van zielevreugd,
Daar zij hun wens verkrijgen.
Hun blijdschap zal dan, onbepaald,
Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt,
Ten hoogsten toppunt stijgen.
Heft Gode blijde psalmen aan;
Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan;
Laat al wat leeft Hem eren.
Bereidt den weg, in Hem verblijd,
Die door de vlakke velden rijdt;
Zijn Naam is HEER' der heren.