@wilsophie zegt:
Daniël 9 vers 24 spreekt over de 70 jaarweken.
Vers 26 verklaart het wat nader.
Vers 27 spreekt over het ophouden van het spijsoffer en het slachtoffer.
En:
Ik zal nooit begrijpen dat Messiaans belijdende Christenen of Messiaans belijdende Joden ik weet niet wie dat zijn precies, de sabbath houden en de feesten vieren alsof zij Joden zijn onder het Oude Verbond terwijl zij Christenen zijn onder het nieuwe verbond.
Je weet dat hier een profetie wordt gegeven over het volk van Israel, die in de 490 jaren Jezus geboren zou worden en voor de mens zou sterven, en het einde betekent door de afwijzing van Jezus door het letterlijk volk van Israel.
Maar dat is een onderwerp op zich.
Maar ik denk, wilsophie dat je in gesprekken met Marten Dek dat uitgebreid is besproken.
De verzoening door en hersteller van onze verlossing moet men wel zuiver houden ongeacht wat een mens toelaat om de wil van God te willen doen.
Maar even de volgorde wat de Here Jezus heeft vervuld, haal niet de wetten van Mozes en de wet van God door elkaar dan doe je tekort aan onze Heiland en Verlosser ongeacht wat een mens toelaat om de wil van God te volbrengen.
Pak een kop koffie en neem de tijd om het “te lezen”.
Gehoorzaamheid uit liefde.
In het christelijke geloof staat Jezus Christus centraal, geen doctrine, geen dode leerstelling, maar de
Mens geworden Zoon van God, die van eeuwigheid tot eeuwigheid bestaat. Jezus sprak: “Eer Abraham was, ben Ik”. (Joh.8: 58 vgl. Joh.1: 1 en 17: 5, 24; Mich.5: 1; Jes.9: 5).
De liefde tot God is in het Christelijke geloof het basis element. “Dit is het eerste en het grootste gebod. En het tweede daaraan gelijk, is: “U zult uw naaste liefhebben als uzelf”. (Mat.22: 38,39).
Maar, wat betekent dat eigenlijk: ‘liefde tot God’? De liefde, tot God vloeit voort uit het feit, dat God ons eerst liefgehad heeft. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebben”.
(Joh.3: 16; 1 Joh.4: 9, 10, 19).
Alleen diegene die dit in geloof aanvaardt en het op zichzelf toepast, wordt in staat gesteld God echt lief te hebben. Jezus zegt: “Wanneer u Mij liefhebt, zult u Mijn geboden bewaren, wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft”. (Joh.14: 15, 21).
Dat wil zeggen: wanneer ik Jezus liefheb, dat leef ik naar Zijn geboden.
De christen houdt de tien geboden dus niet, omdat hij gelooft God daarmee gunstig te stemmen en gered te worden, maar zijn motivatie voor het houden van de geboden is de liefde voor Christus. “Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren, en Zijn geboden zijn niet zwaar”.
(1 Joh.5: 3)
De tien geboden drukken de zorgzame liefde van God en Zijn bedoeling met ons mensen uit.
Zedenwet en ceremoniële wet.
Tegenwoordig zijn vele Christenen van mening dat Jezus door Zijn dood de tien geboden (de zedenwet) aan het kruis genageld heeft.
Door Zijn kruisdood heeft Hij ons immers “vrijgekocht van de vloek der wet”, (Gal.3: 13) welke is: de eeuwige dood. (Rom.6: 23; Openb.21:
De ceremoniële wet (de offerwet) wees reeds in al zijn bijzonderheden op het ware, toekomstige Offerlam van God. “Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt”. (Joh. 1: 29; 1 Kor.5: 7). Toen Jezus stervend aan het kruis uitriep: “Het is volbracht!”, (Joh.19: 30) scheurde in de tempel te Jeruzalem het voorhangsel, dat scheiding maakte tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen in tweeën, van boven tot beneden. (Mat.27: 51) Dat was het einde van de offerwet, zoals Paulus het ook beschreef: “Want Christus is het einde der wet”. (Rom.10: 4)
Vanaf dat ogenblik was het zinloos nog te offeren. “Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen
volmaakt, die geheiligd worden…Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig”. (Hebr.10: 14, 18)
Als het mogelijk zou zijn geweest Gods wet te veranderen of af te schaffen, dan zou het voor Christus
niet nodig geweest zijn om te sterven.
Over deze beschouwing van de wet schreef Philipp Melanchton, Luthers medewerker, in ‘Loci theologici’: “Diegene die geen onderscheid maakt tussen de vergankelijke en de eeuwige wetten, vervalt in velerlei dwaalleren.”
De Sabbat.
Iedere Christen aanvaardt, dat hij geen andere God aanbidden moet, dat hij geen echtbreuk moet plegen, niet moet doden of stelen. Maar hoe staat het met de Sabbat?
Waarom behoort men op een bepaalde dag van het werk uit te rusten en een bijzondere gemeenschap met God te ervaren? Waarom moet het specifiek de zevende dag van de week zijn?
De Sabbat werd reeds in het paradijs, meer dan 2500 jaar voordat er ooit sprake was van Jodendom, door God als zegel op Zijn schepping geplaatst en bijzonder geheiligd en gezegend.(Gen.2: 2, 3).
De scheppingssabbat is derhalve een goddelijke instelling, welke reeds aan het eerste mensenpaar, vergezeld van een speciale zegen, gegeven werd en daarom niets met een vergankelijke joodse instelling te maken heeft. “De Sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de Sabbat”. (Marc.2:
27). Vandaar dat het sabbatsgebod ook geldt voor “de vreemdeling”. “Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de Sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet! En de vreemdelingen, die zich bij de Here aansluiten om Hem te dienen, en om de naam des Heren lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de Sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan Mijn verbond; hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg en Ik zal hen vreugde bereiden in Mijn bedehuis; …want Mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken”. (Jes.56: 2, 6, 7; Ex.20: 10).
Jezus zei over Zichzelf: “Want de Zoon des mensen is Heer van de Sabbat”. (Mat.12:
Zo erkennen wij door het gedenken van de Sabbat, Jezus Christus als Schepper: “Want in Hem zijn alle dingen
geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn…” (Kol.1: 16 vgl. Hebr.1: 2, 3; Joh.1: 1-3, 14; Ps.33: 6, 9; Hebr.11: 3).
De Sabbat en de verlossing
De Bijbel brengt het vieren van de zevende dag als de door God ingestelde, regelmatig terugkerende
gedenkdag in verband met het verkrijgen van de eeuwige sabbatsrust aan het einde van deze wereld.
“Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: en God rustte op de zevende dag van al
Zijn werken”. “Want wie tot Zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de Zijne”. (Hebr.4: 4, 10, 11; Jes.66: 22, 23).
Sabbat of zondag?
Om het onderscheidt tussen de Sabbat en de zondag nog beter te begrijpen, moet men nog en stap
verder gaan en de vraag stellen, of er voor het houden van de zondag wel een Bijbelse grondslag te vinden is; of het b.v. geoorloofd is de wet van God te veranderen. Een antwoord op de vraag of de wet
heden nog geldig is, geeft Jezus Zelf: “Het zou gemakkelijker zijn dat hemel en aarde zouden vergaan, dan dat er van de wet één tittel zou vallen”. (Luk.16: 17).
In de bergrede zegt Hij: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied”. (Mat.5: 17, 18).
Deze woorden van Jezus maken op niet mis te verstane wijze duidelijk, dat de wet onveranderlijk is en dat niemand het recht heeft haar te veranderen. De volgende tekst benadrukt dit nogmaals: “Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden”. (Jak.2: 10).
Wij moeten daarom onthouden: Gods wet is voor eeuwig geldig en is niet te veranderen. Het is daarom ook logisch dat er geen Bijbeltekst gevonden kan worden, die de ontbinding van het sabbatsgebod en de inzetting van het zondagsgebod voorschrijft.
Geboden van mensen.
Indien er vastgesteld moet worden, dat de zondag niets anders is dan een gebod van de mens, is hier dan het woord van Jezus niet van toepassing: “Terecht heeft Jesaja van u, huichelaars geprofeteerd:…
tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn. U verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overleveringen van mensen?” (Marc.7: 6-9). Ook door de profeet Ezechiël vermaant God Zijn volk: “…wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden. Ik ben de Here, uw God, wandelt naar Mijn inzettingen en onderhoudt naarstig Mijn verordeningen. Heiligt Mijn Sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat u weet dat Ik, de Here uw God ben”. (Ezech.20: 18-20).
Geboden van mensen en hun tradities maken ons niet vrij van het christelijke grondbeginsel: “Men
moet God meer gehoorzaam zijn dan de mens”. (Hand.5: 29 en 4: 1).
Wandelen zoals Jezus.
De Christen houdt de geboden uit liefde voor Christus: “Wanneer u Mij liefhebt, zo bewaart Mijn
geboden”. (Joh.14: 15) Bij monde van de psalmschrijver zegt Jezus: “Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste”. (Ps.40: 8,9 vgl. Hebr.10: 7).
Voordat Jezus naar de hemel ging, verklaarde Hij: “Indien u Mijn geboden bewaart, zult u in Mijn
liefde blijven, gelijk Ik de geboden van Mijn Vader bewaard heb en blijf in Zijn liefde”. (Joh.15: 10). Verder zegt de Bijbel: “En hieraan onderkennen wij dat wij Hem kennen: Zo wij Zijn geboden
bewaren. Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft”.
(1 Joh.2: 3, 6). Indien Christus aan ons hart werkt, dan zullen wij ook dezelfde geest openbaren en
dezelfde werken doen: werken der gerechtigheid en gehoorzaamheid.
“Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet”.
(Rom.3: 31) “Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen
gerechtvaardigd worden”. (Rom.2: 13)
(bron: Bazuin te Sion)
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.