Berichtdoor Cicero » 21 jan 2012 23:20
Hieronder probeer ik de standpunten van orthodoxe theologen (zoals Gijsbert van den Brink) en midden-orthodoxe theologen (zoals Berkhof) weer te geven (vrijzinnigen laat ik buiten beschouwing). Ik kan natuurlijk hier geen recht doen aan allerlei nuances en er zijn uiteraard meerdere 'oplossingen' dan onderstaande.
1. Waar blijft het zeer goede van de schepping?
Ten eerste, zegt vdBrink, het woord 'goed' in Gen. 1 betekent niet 'volmaakt', maar "volledig geschikt voor het doel dat God met de mensheid heeft." Voor de zondeval was er barenspijn (zie Gen. 3:16). En de jonge leeuwen op jacht zijn Gods scheppingswerk (Ps. 104:21). Er staat nergens dat de mens eerst onsterfelijk was; nee alleen God is onsterfelijk (1 Tim. 6:16). Het paradijs was geen luilekkerland, maar er was werk aan de winkel. Volgens VdBrink was het paradijs wel een historische plek, waar het relatief veilig was, terwijl de wereld eromheen al op de voorziene zondeval was aangelegd.
Hiertegenin valt wellicht te zeggen dat dit allemaal wat speculatief klinkt. Maar komt dat niet omdat we niet zo goed meer zien wat voor speculatie allemaal zit in de traditionele en creationistische uitleg?
Dan wat betreft het vele lijden in de schepping voordat de mens op het toneel verscheen. Zoals gezegd hoeft het voor de zondeval geen idylle te zijn geweest. VdBrink: "Maar ook als we menen dat al het lijden van dieren het gevolg is van de zondeval, vindt het alle lijden plaats onder Gods toelating – of, als we Calvijn volgen, zelfs door Zijn actieve wil. Dus als het gaat om ons godsbeeld is er wel een gradueel, maar geen principieel verschil met de opvatting dat God ook toestond dat dieren leden voor de val." Je komt dus uit op het probleem van het kwaad: maar daar kom je niet uit door de ET af te wijzen.
Berkhof over de goedheid van de schepping: de schepping is weliswaar goed (dat betekent niet: volmaakt), maar ook voorlopig en onvoltooid. Negatieve verschijnselen kunnen niet zomaar met de gevolgen van de zonde in verband gebracht worden, en kunnen ook niet louter negatief zijn omdat bijv. rampen en dood samenhangen met de voortgang van het leven. De schepping is aangelegd op haar verheffing tot een wereld die geconcentreerd is op een radicaal nieuw mens-zijn. Er is veel leed dat bij Gods goede schepping hoort. Dat valt niet te verklaren. Blijkbaar is het nooit Gods bedoeling geweest om een wereld kant en klaar in aanzijn te roepen.
2. Is de mens uniek?
Zoals al eerder gezegd, zeggen sommige theologen (niet alle) dat er bij de mens een bijzondere scheppingsdaad is geweest, bijv. om de ziel/geest/beeld van God in de mens te leggen. Je zou het ook minder interventionistisch kunnen voorstellen, dat God het via natuurlijke processen zo geleid heeft dat de mens in staat is in relatie met God te treden.
3. Waar blijft de zondeval?
De visie van VdBrink: de mens was eerst zondeloos, er was een staat der rechtheid, hoe kort ook. De dood is voor de mens (!) het gevolg van de zonde. Je zou dit voor kunnen stellen dat de mensen eerst in de hof - een relatief veilige omgeving - leefden. Toen de mens in zonde viel, werd deze de wereld ingestuurd.
Volgens deze visie is de ET dus prima te combineren met de traditionele zondeval.
De visie van Berkhof: de mens is altijd tegelijk schepsel en zondaar geweest. (Dat betekent volgens hem niet dat de zonde een gegeven is, want zonde vloeit niet voort uit de schepping maar uit misbruikte vrijheid.) Hij wijst op Ireaneaus die de paradijstoestand niet als volmaakte toestand zag, maar als pril begin waarbij de mens nog echt mens moest worden door zijn vrije wil te gebruiken. Als de mens dan in Gen. 3 gaat handelen, valt hij meteen in de zonde. Dat proces herhaalt zich in Gen. 3-11. Adam is zowel de eerste mens als de mens in het algemeen.
Zonde als misbruik van vrijheid is uiterst persoonlijk, maar ook ingebed in beneden- en bovenpersoonlijke machten die tot zonde dringen ("erfzonde"). De mens draagt de erfenis uit het dierenrijk mee (instincten, vgl. de slang in het paradijs) en leeft in een wereld die reeds gestempeld is door zonde, qua mensen en qua structuren en ideologieën.
Ook in deze visie is de ET prima te combineren met de visie dat zonde niet een scheppingsgegeven is, hoewel hier niet meer van een historische zondeval sprake is. De mens voor de zondeval (schepsel) en na de zondeval (zondaar) zijn eerder twee kanten van de mens, waarbij schepsel fundamenteel is, en zondaar volgt uit het gedrag.