Berichtdoor ahuva » 15 apr 2011 20:51
Openbaring 20
En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het (boek) des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken.
Openbaring 21
Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens om niet. 7 Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn. 8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle leugenaars – hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood.
Openbaring 20
Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.
Als we de bovenstaande verzen lezen lijkt het duidelijk, althans als we het verstandelijk beredeneren.
Er zijn verschillende boeken en het boek des levens en een ieder wordt geoordeeld naar zijn werken.
Verder lezen we, “15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs”.
Nu wil ik even stil staan bij die andere boeken, die boeken staan niet gelijk aan het boek des levens, maar worden wel gebruikt om elke dode mee te beoordelen.
Als het lot van alle doden gelijk zou zijn en allen zouden in de hel geworpen die niet in het boek des levens zouden staan dan zouden die andere boeken overbodig zijn als het lot van die mensen ( doden )al vast zou staan.
We zien dus dat er verschil van oordeel is en dat niet elke plaats in Gods koninkrijk hetzelfde is.
Het onderstaande vers bevestigd dat ook.
Lucas 7
28 Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter dan Johannes, maar de kleinste in het Koninkrijk Gods is groter dan hij.
Matteüs 23
13 Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen.
15 Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij trekt zee en land rond, om één bekeerling te maken, en wanneer hij het wordt, maakt gij van hem een kind der hel, tweemaal zo erg als gij het zelf zijt.
33 Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel?
Wat wil ik met de bovenstaande verzen duidelijk maken?
Dit, niemand van ons kan en mag zeggen wie wel of niet naar de hel gaan zelfs niet, of juist niet tegen een ongelovige,
1 Korintiërs 5
12 Staat het soms aan mij, hen te oordelen, die buiten zijn? Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn? 13 Hen, die buiten zijn, zal God oordelen.
En leg niet de mensen zware lasten op de schouders en bedenk geen regels en wetten die niet uit God zijn en dat u hen dan wijsmaakt dat ze ter helle varen als ze zich niet aan die regels houden.
Er is maar 1 wet en maar 1 regel, heb uw naaste lief gelijk uzelf.
Lucas 18
25 Want het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. 26 En die dit hoorden, zeiden tot Hem: Maar wie kan dan behouden worden? 27 Hij zeide tot hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.
En zeg niet, het is onmogelijk dat ongelovigen gered zullen worden die zich niet aan onze regels houden.
Of als je niet gedoopt ben ga je naar de hel!
Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.