Marnix schreef:Wat je lijkt te vergeten is dat die zaken horen bij het eerste verbond, dat heeft afgedaan.
Wat er in de tabernakel / tempel gebeurde wees op de komst van de Grote Hogepriester, Jezus Christus. Niet voor niets scheurde toen Hij stierf het tempel van het voorhangsel van boven naar beneden door. Niet voor niets zegt Jezus in tegen de Samaritaanse vrouw al dat de tijd er aan komt dat Jeruzalem niet meer de centrale gebedsplaats zal zijn. Er is geen jaarlijks verzoeningsritueel meer nodig omdat Hij voor eens en voor altijd het offer van zijn leven bracht. (zie Hebreen 7-10)
Ik weet het is "een beetje lang" maar voor de geinteresseerden.
Zullen wij de verbonden eens specifiseren:
WAT IS EEN VERBOND IN DE BIJBEL
Het Griekse woord ‘diatheke’ betekent volgens het woordenboek: Een schikking, een overeenkomst die gemaakt wordt door een partij met absolute macht, die door de andere partij aanvaard of verworpen wordt, maar die niet veranderd kan worden.
Dit is een mooie definitie van Gods verbond met zijn volk.
Het verbond is een schikking, een wilsbeschikking. Dat kan ook een testament zijn.
Het verbond is gemaakt door God, degene die absolute macht bezit.
Het verbond is een overeenkomst die door de mens aangenomen of verworpen kan worden.
Niemand kan de overeenkomst veranderen.
Wat hier duidelijk naar voren komt is de eenzijdigheid van het verbond. God verplicht zich tot iets en de mens, de andere partij, kan het aannemen of verwerpen, maar niet veranderen.
DE INHOUD VAN HET VERBOND
“Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd dertig jaar later is gekomen, maakt het testament, waaraan door God tevoren rechtskracht verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte haar kracht zou doen verliezen. Immers, als de erfenis van de wet afhangt, dan niet van de belofte; en juist door een belofte heeft God aan Abraham zijn gunst bewezen.” -Galaten 3:17-18
De Statenvertaling schrijft:
“En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt om de beloftenis te niet te doen. Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadig gegeven.”
Wat de betekenis van bovenstaande woorden ook is, één ding is duidelijk. De woorden verbond en belofte (beloftenis) hebben dezelfde betekenis.
Het is God die belooft en die belofte is het verbond. In de brief aan de Efeziërs wordt dit nog eens bevestigd. “…aan de verbonden der belofte (Statenvert: van de verbonden der belofte),…” -Efeziërs 2:12
Aan de Hebreeën schrijft Paulus dat God zich heeft verbonden: “…opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou,…” -Hebreeën 6:18
Belofte en Gods eed op de belofte als twee onveranderlijke grootheden zijn voor ons geloofsleven het anker dat ons vasthoudt.
Marnix ik wil graag met je daar op verder gaan.
GODS VERBOND MET ADAM
“Maar zij hebben als Adam het verbond overtreden;…” -Hosea 6:7
De Statenvertaling schrijft:
“maar zij hebben het verbond overtreden als Adam,…”
God had een verbond gemaakt met Adam. In de theologie staat dit bekend als het werkverbond.
God gaf aan het menselijk geslacht in Adam een toezegging van eeuwig leven, tenzij er gegeten werd van de boom der kennis van goed en kwaad. De toegang tot de boom des levens zou dan altijd open blijven. Dit was een verbond waarbij de zegeningen zouden komen op grond van volmaakte gehoorzaamheid. Eén keer het verbond verbreken betekende altijd verloren zijn, ten dage dat gij daarvan eet zult gij de dood sterven -Gen. 2:17.
In dit verbond was geen genade. Zonder genade betekent dus: gehoorzaam zijn aan de gehele wet, het gehele leven.
Maar Adam overtrad dit. Dat was een daad die niet alleen hemzelf gold maar ook al zijn nakomelingen. Het was als het verbond dat Jozua sloot met de Gibeonieten. -Jozua 9.
Het gold niet alleen het volk Israël ten tijde van Jozua, maar het gold steeds, ook toen David koning was, zo’n 500 jaar later. Het verbond hield in dat de Gibeonieten het leven zouden bewaren. Zij mochten niet gedood worden. Dat werd met een eed bekrachtigd. Saul doodt dan toch sommigen van de Gibeonieten.
Gods straf daarop komt tijdens het koningschap van David in de vorm van een hongersnood. In het derde jaar van de hongersnood raadpleegt David de Here en vraagt wat er aan de hand is. De Here wijst David op het verbond van Israël met de Gibeonieten en wat Saul gedaan had. Daarop wordt de zaak tussen Israël en de Gibeonieten geregeld en terwijl de uitvoering van de besluiten nog in volle gang is begint het te regenen. En dat was het einde van de hongersnood (2 Samuël 21:1-14).
Een verbond houdt dus stand in de geslachten. Zo was het ook met Adam.
Van Adam werd geëist om God volmaakt te gehoorzamen, niet alleen voor zichzelf maar ook ten behoeve van zijn nageslacht. God beloofde hem, als hij de toets der verzoeking zou doorstaan en trouw zou blijven aan de Schepper gedurende de grote beproeving waaraan hij onderworpen zou worden, dat zijn gehoorzaamheid hem van zijn aanvaarding en gunst bij God zou verzekeren.
Hij zou dan voor altijd bevestigd worden in heiligheid en geluk en deze zegeningen zouden zich uitstrekken tot al zijn nakomelingen. Maar Adam bleef in gebreke bij het doorstaan van de toets. En omdat hij in opstand kwam tegen Gods wet werden al zijn nakomelingen zondaars.
Wat Adam dus deed was geldig voor al zijn nakomelingen. Dat was, zo kan men zeggen, het eerste verbond.
En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.Hebreeën 9:15
De apostel Paulus besteedt veel aandacht aan dit verbond met Adam. In Romeinen 5:12-18 vergelijkt hij de ene daad van Adam ter veroordeling van het totale nageslacht van Adam met de daad van Christus die eveneens geldt voor het gehele nageslacht van Adam. Hoewel niet genoemd gaat het daar opnieuw over het verbond. Het eerste verbond met Adam en het nieuwe verbond met Christus.
VERSCHILLENDE BENAMINGEN VOOR HET VERBOND
Wij weten uit de Bijbel dat God meerdere verbonden gemaakt heeft. Eigenlijk zou men kunnen spreken van een voortgaande openbaring van het verbond der genade dat God opgericht heeft na de val van Adam. Een verbond om te redden.
Allereerst is er de belofte van het komende zaad, in Genesis 3:15. God daalt af in vijan¬delijk gebied en belooft: ‘Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen’.
HET INITIATIEF GAAT HIER VAN GOD UIT
Ten tweede zal God doen waar de mens niet toe in staat is. Hij plaatst vijandschap. Hij brengt dat in het hart van de vrouw en in het hart van haar zaad. En in allen die deze gaven gekoesterd hebben, daar is dit toegenomen.
Als Noach uit de ark komt en de wereld net verwoest is, dan omsluit God de wereld met een atmosfeer van genade die niet verlossend maar wel behoudend is. Er komt geen nieuwe catastrofe door water van gelijke omvang. En de regenboog wordt het teken van dit verbond.
Als de boog in de wolken is, dan zal Ik hem zien, zodat Ik mijn eeuwig verbond gedenk tussen God en alle levende wezens van alle vlees, dat op aarde is. Genesis 9:16
Opnieuw gaat het initiatief van God uit. Hij doet het. En Hij houdt het verbond.
Opnieuw geldt het verbond voor alle volgende geslachten.
HET VERBOND MET ABRAHAM
Vervolgens komt het verbond met Abraham. God belooft Abraham een nageslacht, een zaad dat een zegen zal zijn voor de gehele wereld. En dat niet alleen. Hij zou een nageslacht hebben, talrijk als de sterren. Het verbond zou
‘een eeuwig verbond’ zijn.
De besnijdenis werd het teken van dit verbond.
En God hoorde hun klacht en God gedacht aan zijn verbond met Abraham, Isaak en Jakob. Zo zag God de Israëlieten aan en God had bemoeienis met hen. Exodus 2:24-25
Het kost God nog heel veel moeite om zijn volk zover te krijgen dat zij Egypte verlaten willen. Maar uiteindelijk vertrekken zij, op de dag af.
HET SINAÏ-VERBOND
Als het volk uiteindelijk bij de Sinaï komt wil God het verbond met Israël vernieuwen.
Maar Israël weet helemaal niet meer wat het verbond inhoudt. Een verbond is, dit wordt hier nogmaals herhaald, ‘een schikking, een overeenkomst welke gemaakt wordt door een partij met absolute macht die door de andere partij aanvaard of verworpen wordt, maar niet veranderd kan worden’. God vraagt Israël om aandachtig naar Hem te luisteren en het verbond te bewaren. Hij vraagt hen eigenlijk om zijn beloften te geloven en er aanspraak op te maken. Maar het volk antwoordt:
“…Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen.” -Exodus 19:8
Mozes die hier later commentaar opgeeft zegt:
Toen de Here uw woorden hoorde, terwijl gij tot mij spraakt, zeide de Here tot mij: Ik heb de woorden van dit volk gehoord, die zij tot u spraken; het is goed, alles wat zij gezegd hebben. Och, hadden zij steeds zulk een hart om Mij te vrezen en om al mijn geboden te onderhouden, opdat het hun en hun kinderen voor altoos wèl mocht gaan!” Deuteronomium 5:28-29
God zegt hier eigenlijk: het voornemen is goed maar hun hart deugt niet. Voordat zij konden doen wat God wilde dat zij zouden doen, moesten zij eigenlijk eerst een nieuw hart ontvangen.
Zoals de Bijbel twee wetten laat zien,
de een onveranderlijk en eeuwig,
de andere als hulpmiddel en tijdelijk, zo zijn er ook twee verbonden. Het verbond der genade werd voor het eerst met de mens gesloten in het paradijs toen na de zondeval de belofte werd gegeven dat het zaad der vrouw de kop van de slang zou verbrijzelen. Dit verbond biedt alle mensen vergiffenis en de hulp van Gods genade voor latere gehoorzaamheid door het geloof in Christus. Tevens beloofde het eeuwig leven op voorwaarde van trouw aan Gods wet. Op deze wijze hebben de aartsvaders de hoop der zaligheid ontvangen.
Het oude verbond bracht hen naar het nieuwe. Zo was de wet die de grondslag vormde voor het verbond – de gebroken wet – de tuchtmeester om hen tot Christus te brengen, opdat zij gerechtvaardigd zouden worden door het geloof.
Hij bezit voor de vervulling van zijn beloften absolute macht. Wij kunnen dit aannemen door het geloof. Wij kunnen dit ook verwerpen, het niet geloven en dan ons best doen. Dat is het oude verbond.
Alles wat de Here gesproken heeft zullen wij doen zei het volk en het maakte een gouden kalf. Toen zij zagen dat zij de wet en het verbond verbroken hadden bleef er niets anders over dan, in bewustzijn van zondigheid, zich op God te verlaten en te geloven wat God beloofd had.
Daar is nog veel meer gedetailleerder op in te gaan, wat de weg was en is voor het volk van God of kind van God.
Ik weet het een lang stuk geworden, maar je weet waar het hart vol van is, loopt de mond van over.
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.