Berichtdoor gravo » 26 nov 2009 01:21
Pietpiet,
De hoofdvraag: hoe onderscheiden we wat menselijk en wat goddelijk is aan de Bijbel, wanneer we de onfeilbaarheid van de Bijbel loslaten.
Hier doet zich een onmogelijkheid aan ons voor: Als we zeggen, dat de Bijbel Gods Woord is en onfeilbaar, is dat een pure geloofsuitspraak. Een geloofsuitspraak is een uitspraak die we doen, omdat we een sterke wil hebben, dat het waar is wat we uitspreken. Wij willen graag, dat de Bijbel Gods Woord is en dat de Bijbel dan ook onfeilbaar is. Immers, wij beseffen, dat we elke grond verliezen, wanneer we ook maar weinig hieraan zouden twijfelen. Wanneer we onszelf toestaan te denken, dat het anders is (als we in feite iets anders willen, dan de Bijbel als Gods Woord en onfeilbaar beschouwen) is de Bijbel op hetzelfde moment al niet meer onfeilbaar. Wij staan immers een kleine afwijking van dit hermetische standpunt toe.
De zienswijze van de Bijbel als Gods Woord en als onfeilbaar is een geloofsaanname, een gekozen en gewild uitgangspunt, dat, mits zorgvuldig volgehouden en krachtdadig beleden, inderdaad kan leiden tot een sluitende en systematisch te doordenken theologische denk- en handelswijze.
Echter, de praktijk wijst uit, dat deze geloofsaanname leidt tot ontzettend veel verschillende inzichten. En tot veel verschilleden sluitende theologische denksystemen. En dan ga ik alleen uit van christenen, die de Bijbel als Gods Woord en als onfeilbaar beschouwen. Dus zelfs in het geval, dat deze geloofsaanname wordt gekoesters blijft de vraag actueel wie de onfeilbare Bijbel nu goed begrijpt en juist interpreteert. Er blijven theologien tegenover elkaar staan, hoezeer ook verwant. vergelijk Luther, Calvijn en Zwingli.
Dan kun je inderdaad zeggen, de Bijbel is onfeilbaar, maar wij niet. En daarom kan niemand de onfeilbare betekenis van de Bijbel ooit voluit verwoorden of zoner fouten interpreteren. Maar dan blijft de vraag, wat we aan een onfeilbare grootheid hebben, wanneer die voor ons niet volledig te ontsluiten is. Wie zegt, dat we de kern van dat onfeilbare Woord Gods dan wel ooit hebben begrepen. We kunnen er met elkaar dan net zo goed helemaal naast zitten, ondanks dat we in theorie nog steeds kunnen vinden en willen, dat de Bijbel Gods Woord is en onfeilbaar.
En dat dat gebeurt, daar zijn zelfs bijbelse aanwijzingen voor. Lees de kritiek op het volk Israel, dat de Thora niet begrijpt, de profeten doodt en zich met een volstrekt uit de hand gelopen wetsuitleg heeft vergaloppeerd, zoals Jezus' kritiek luidt. Hoe onfeilbaar het Woord Gods ook moge zijn, het blijft duister en gesloten voor velen, hoezeer zij zichzelf ook als bijbels, vroom, volk van God, bondskinderen of rechtzinnigen en wetsgetrouwen beschouwen.
De kern van mijn kritiek is dan ook, dat het begrip " onfeilbaar" een leeg begrip is, dat alleen een functie lijkt te hebben in het bevestigen van een eigen particuliere opvatting van een persoon of een gemeenschap. Zo kan ik mij voorstellen, dat iemand, die een aanhanger is van het duizendjarig rijk (chiliast in een of andere zin) meent, dat hij zijn visie op de toekomst of het einde der tijden probeert te staven met de opmerking: " En toch zegt de Bijbel het...het is het onfeilbare Woord van God". Hij bedoelt natuurlijk, dat hij vind en wil, dat zijn interpretatie van de Bijbel klopt en dat hij door God zelf daarin wordt bevestigt.
Maar een straathoek verder opent een ander zijn kerk en verkondigt met hetzelfde beroep op de Bijbel zijn visie. Wat voor inhoud heeft die onfeilbaarheid nu eigenlijk? Het schijnt zo'n beetje alles aan een keurmerk van waarachtigheid te kunnen helpen. Iedereen weet, dat kerkelijke gemeenschappen ergens voor willen staan, iets voluit willen geloven, ook al zijn er duizenden die er anders over denken. Als je dat wil volhouden, heb je iets nodig, dat ontegenzeggelijk gezag heeft. De Bijbel dus. Het einde van alle tegenspraak. Maar buiten die gemeenschap is die tegenspraak er gewoon weer wel. En dan vooral van die gemeenschappen, die er zoveel op lijken. Die de Bijbel ook als absoluut gezaghebbend hanteren, als Gods Woord, onfeilbaar en toetsteen van het eigen gelijk.
Het is een wet van Meden en Perzen, dat gelovigen, die het meest aan elkaar verwant zijn de grootste bonje hebben met elkaar. Het allerkleinste meningsverschil groeit uit tot polarisatie en verwijten van afval ongeloof, ketterij en duivelse misvatting.
Volgens mij komt, dat omdat wij het predikaat "onfeilbaar" voor de Bijbel in de praktijk helemaal niet kunnen hanteren. De Bijbel spreekt niet hardop en uit zichzelf, klaar, duidelijk en autonoom. De Bijbel komt alleen tot leven via mensen, die de Bijbel lezen, die proberen te begrijpen, er betekenis aan geven en tot een interpretatie komen. Dat is de enige manier waarop de Bijbel tot ons komt. Dwars door onze ogen, ons verstand, onze ziel en onze mond heen. Je kunt de Bijbel niet onbesmet en puur uit de hemel ontvangen, zoals Mohammed de Koran. Het Woord van God is alleen in de gedaante van een mens zichtbaar en verkrijgbaar. Gods Woord is op aarde gekomen en heeft een onaanzienlijke menselijke vorm aangenomen, zonder luister, gedaante of heerlijkheid. We moeten de Bijbel niet boven Christus stellen. Zelfs Jezus Christus heeft nooit over Zijn eigen onfeilbaarheid gesproken. Hij heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen " Wat noemt gij mij goed...?" Zo is de Bijbel ook een dienstbaar boek, bestaande uit gewone mensenwoorden in brieven, verhalen en verkondigingen.
Ik belijd, dat God Zich in die onaanzienlijkheid, in die aardse en kwestbare middelen van menswording en van de Schriften, heeft geopenbaard. Maar vlees blijft vlees, lompen blijven lompen, mensenwoorden blijven mensenwoorden. Hoe onfeilbaar wij God ook noemen, wij zullen het moeten doen met tussenpersonen, net zoals Petrus, Jacobus en Johannes het moesten doen met Mozes, Elia en met de Middelaar tussen God en mensen. Maar om op aarde de hemel te bouwen en drie tenten op te richten waarin we nu kunnen gaan wonen, tenten die ons de bezitters maken van Gods onfeilbare Woord, de Thora, de Profeten en het Evangelie, nee dat gaat niet. Deze gestalten van Gods Openbaring worden nooit ons bezit, ze zijn on(be)grijpbaar.
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)