henkie schreef:Stel je even voor hoe dat er aan toe ging. Paulus zit in de gevangenis en de stadhouder en zijn vrouw komen bij hem op bezoek. Daar aangekomen krijgen ze er zo van langs (preek over gerechtigheid, matigheid en laatste oordeel) dat ze er bang van worden. Nu zeg ik niet dat er altijd een moment is om daarvan te spreken. Maar het staat wel erg ver af van de methode die Boomsma wil hanteren om ongelovigen te bereiken.
Het hierboven geschrevene staat zeker ver af van de manier die Boomsma wil hanteren, gelukkig wel!
Laat een ieder zichzelf eens afvragen, hoe bereik je iemand, door mensen er van langs geven met preken over gerechtigheid, matigheid en laatste oordeel, of doordat je begint met de woorden van: Al zo lief heeft God de wereld gehad ....
Daarbij sprak Paulus in een andere tijd, als je mensen nu zo aan wenst te spreken, loopt men iemand in het meest gunstige geval voorbij, in het minder gunstige geval krijgt iemand een knal voor zijn kop. Zelf zou ik het ook (heden ten dage) niet wenselijk vinden dat een evangelist mij benaderd met een preek over gerechtigheid, matigheid en laatste oordeel. Dat het misschien in eigen kring wenselijk is of gemeengoed? Het wil niet zeggen dat het daarbuiten ook werkzaam is, het tegendeel denk ik zelf.
Daarbij moet de E.O zijn eigen misschien eens afvragen: "Wat is belangrijker, de achterban te vrede houden, of dat de verkondiging van het evangelie voorop staat? " De achterban is tenslotte al gevoed, er zijn helaas nog vele mensen die het evangelie nog niet hebben mogen smaken, of dat ze er zuur van zijn geworden omdat het evangelie wordt verkondigd als zijnde hel en verdoemenis en dat er maar weinig uitverkoren zullen zijn...
Ik zou eerder zeggen: Achterban houdt die mond is even dicht, of als je hem open doet, doe het dan om te spreken met liefde over het evangelie, niet over wat de E.O. allemaal wel of niet moet doen, of welke koers er volgens de achterban gevaren moet worden. Probeer mensen met God in aanraking te brengen, niet de eigen kerk in te kletsen.
Edit:
Ik moest ineens denken aan de tekst van Me-boy, over het refo-hotel.
Het zwartepakken refohotel dooft in de entree zijn lichten. Bij de hoge luchters in de grote zalen wordt gezongen ‘Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen’. Bij het zien van de duisternis buiten worden de tranen weggepinkt. In datzelfde duister struikelt nu de orthodox-christelijke homo in de winterse kou van een oordelende God. Onderweg ziet hij anderen. Sommigen hebben het hotel stilletjes verlaten. Duizend anderen creperen in de vorst van vervreemding en vertwijfeling. Hunkerend naar God. Duizenden vervloeken sedert lang die God en zijn hotels. Als verklampte Joden, wachtend op een barmhartige Samaritaan.
Springt daar binnenkort nog een hemel open en dalen engelen nog neer? Zingend ‘Vrede op aarde, in mensen een welbehagen’? ‘God of the moon and stars, God of the gay- and singlebars’?
Het is ons maar geleend, de vele mooie dingen.
Ons onbetwistbaar eigendom, zijn de herinneringen.