mohamed schreef:Krukje schreef:Dat wil toch ook niet zeggen dat zijn woord "als een smidshamer die de steile rots verplettert?" rots als Jezus?
'God is mijn Rots...' (2 Sam 22,3)
God Die God vermorzeld... Dat doet me denken aan aartsvader Jakob welke in gevecht raakte met God (Gen 32,25) en nota bene niet verloor! Nu, als Jakob
wel in staat was om God het hoofd te bieden, maar de Zoon niet indachtig was in alles, was Jakob dan soms groter als Jezus?
De Bijbel geeft antwoord.
'Toen Israël een kind was, heb Ik het liefgehad, en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.' (Hos 11,1)
Gaat dit vers over Jakob of over Jezus? Was Jakob als kind in Egypte? Heeft God hem daar vandaan geroepen? Denk daar goed over na voor je je laat dopen.
Groeten.
Tijdens de worsteling raakte de engel de gewrichtsholte van Jakobs dijbeen aan, waardoor die werd ontzet. Sindsdien ging Jakob kreupel of mank (Ge 32:24-32; Ho 12:2-4). Op deze wijze werd Jakob er voortdurend aan herinnerd dat hij, hoewel hij ’met God [Gods engel] en met mensen gestreden had, zodat hij ten laatste had gezegevierd’, zoals de engel zei, toch niet werkelijk een machtige engel van God had verslagen. Alleen omdat het in overeenstemming met Gods wil was en hij het toestond, kon Jakob met de engel worstelen, om er blijk van te geven dat hij zich ten zeerste bewust was van de noodzaak door God gezegend te worden.
In Hosea 11:1 gaat het om een profetie.
elbert schreef:Aangezien je dit vers zelf aanhaalt: kun je verklaren waarom in Johannes 1:18 niet staat: "Geen mens heeft ooit een god gezien"?
Want ook hier staat het lidwoord niet voor theos, terwijl de zin er wel mee begint. Dus dit is op z'n minst een inconsequente vertaling, als er in Joh. 1:1 "een God" zou moeten staan.
Maar dat is niet het geval. De reden waarom Johannes het lidwoord wel voor logos zet en niet voor theos, heeft te maken met wat het onderwerp van de zin moet zijn.
Dat is logos (het Woord). Daarom is dit een goed gebruik van de grammatica.
Daarbij wil Johannes met Joh. 1:1 uitdrukken dat de logos (het Woord) alle eigenschappen, natuur, wezen enz. van de ene ware God heeft. Dat betekent dat wat van God gezegd kan worden, ook van het Woord gezegd kan worden. Daarmee wordt niet gezegd dat het Woord een andere, mindere, God zou zijn (zoals de Jehova's getuigen beweren), integendeel: vanwege de eenheid is het Woord God. Want de Bijbel leert geen meergodendom.
Het ontbreken van het lidwoord, maakt van een zelfstandig naamwoord nog geen aparte onbepaalde kwantiteit ("een god") en ook geen bijvoeglijk naamwoord ("goddelijk").
Omdat logos de natuur van theos heeft. En in vers 18 staat theos.
elbert schreef:Daarbij wil Johannes met Joh. 1:1 uitdrukken dat de logos (het Woord) alle eigenschappen, natuur, wezen enz. van de ene ware God heeft. Dat betekent dat wat van God gezegd kan worden, ook van het Woord gezegd kan worden. Daarmee wordt niet gezegd dat het Woord een andere, mindere, God zou zijn (zoals de Jehova's getuigen beweren), integendeel: vanwege de eenheid is het Woord God. Want de Bijbel leert geen meergodendom.
Het ontbreken van het lidwoord, maakt van een zelfstandig naamwoord nog geen aparte onbepaalde kwantiteit ("een god") en ook geen bijvoeglijk naamwoord ("goddelijk").
Jehovahs getuigen geloven juist dat er maar 1 god is! Het woord wordt niet gezien als god. Het woord komt wel van god, hij is de auteur van de bijbel, zijn woord.
mohamed schreef:Vergeet niet dat Jezus in gelijkenissen sprak, want als je dat vergeet bestaat de kans dat je Hem foutief interpreteert. Letterlijk gesproken is Christus God, daar bestaat geen twijfel over, zie deze verzen.
' En Zijn ogen waren als een vlam vuur, en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een naam geschreven, die niemand wist, dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed gekleurd was; en Zijn naam wordt genaamd het Woord Gods.' (Op 19,12-13)
'Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad? Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te verlossen. Waarom zijt Gij rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers treedt?' (Jes 63,1-2)
Ik zou jou ook kunnen vragen hoe de Zoon een naam kon schrijven die niemand wist dan Hijzelf? Als je zulke redeneringen op andere plaatsen hanteert zul je consequent moeten zijn en bekennen dat de Vader meer is dan de Zoon in de evangeliën en de Zoon meer dan de Vader in Johannes zijn openbaring. Ben je zo consequent of smijt je laatstgenoemde boek dan liever weg?
„Hij draagt een geschreven naam die niemand kent dan hijzelf” (Openbaring 19:12b). De bijbel duidt Gods Zoon al aan met namen als Jezus, Immanuël en Michaël. Maar deze ongenoemde „naam” schijnt betrekking te hebben op de positie en de voorrechten die Jezus gedurende de dag des Heren geniet. (Vergelijk Openbaring 2:17.) Jezus beschrijvend in de situatie waarin hij zich sedert 1914 bevindt, zegt Jesaja: „Zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst” (Jesaja 9:6). De apostel Paulus bracht Jezus’ naam in verband met Zijn zeer verheven dienstvoorrechten, toen hij schreef: „God [heeft Jezus] . . . tot een superieure positie verhoogd en hem goedgunstig de naam gegeven die boven elke andere naam is, zodat in de naam van Jezus elke knie zich zou buigen.” — Filippenzen 2:9, 10.
Jezus’ voorrechten zijn uniek. Afgezien van Jehovah zelf kan alleen Jezus volledig bevatten wat het betekent zulk een hoge positie te bekleden. (Vergelijk Matthéüs 11:27.) Daarom kan van al Gods schepselen alleen Jezus deze naam volledig naar waarde schatten. Niettemin laat Jezus zijn bruid in enkele van deze voorrechten delen. Daarom doet hij de volgende belofte: „Wie overwint . . . ik zal op hem schrijven . . . de nieuwe naam die ik draag.” — Openbaring 3:12.