Nog wat feiten:
Marcion (geen Jood) beweerde dat de G-d van het O.T. een andere was dan Die van het N.T. Paulus was het die de waarheid verkondigde, en te Joodse werken al Judas, Jakobus, Petrus 1,2 en Opebaring behoorden niet tot de canon volgens hem. Later is deze ketterij bijgesteld en vinden we de brieven toch weer terug benevens het boek Openbaring.
Toch zijn er vele brieven en Evangelien verborgen/verloren geraakt(?)
Desalnietemin zijn er dus toch ook veel niet Paulinische werken bewaard gebleven.
Petrus zei in 1 van zijn brieven dat het werk van Paulus moeilijk is te verstaan. Veel christenen leggen ze door een foutieve vertaling, of door een verkeerde traditie van visie op het gedachtengoed van Paulus, die brieven foutief uit. Paulus visie is veel rabbijnser dan menig een zou vermoeden. W.D. Davies heeft er in 1948 een goed boek over geschreven: 'Paul and Rabbinic Judaism". Daar brengt hij de uitleg weer in de context waarin hij hoort!
Over de kruisiging nu:
De jurisdictie van het Sanhedrien in halszaken was in het jaar 30 afgenomen door de Romeinen (Jeroesjalmi Sanhedrien 1:1; 7:1; Bavli Sanhedrien 41a; Bavli Avodah Zarah 8a), en dus alleen de niet Joodse overheersers, de Romeinen, in die tijd hadden macht een veroordeling en een vonnis uit te spreken (Luk.18:32,33; Hand.2:23; Joh.18:31), te voeren en hebben dit dan ook gedaan onder Pontius Pilatus! (Tacitus, Anales, XV, 44:2). En ofschoon de aanwezigen voor het vonnis van Pilatus dingen zouden hebben gezegd (“En al het volk, antwoordende, zei: Zijn bloed kome over ons, en over onze kinderen." Matth.27:25) stonden zij, zoals prof. Smalhout al eens opmerkte, 6 uur s’ochtends op een pleintje, wat hoogstens 200 mensen kon herbergen.
Toch zijn niet alleen Pilatus en de Romeinen schuldig, maar ook degenen die een vals getuigenis gaven en tot doden aanzetten (Ex.23:7; Deut.19:15-20; Spr.19:5; 21:28). Natuurlijk was wellicht een deel van de corrupte leiders, met name uit de Saduceeen, mede schuldig.
Een hoofdreden echter die opgegeven werd door Kajafas, die als Kohen haGadol (hogepriester) formeel aan het hoofd van het Sanhedrien stond, is van politieke aard:
“Als wij Hem zo laten begaan, zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk. En een uit hen, Kajafas, die datzelfde jaar Kohen haGadol was, zei tot hen: U onderscheidt niets; en u bedenkt niet, dat het ons nut is, dat een mens sterft voor het volk, en het gehele volk niet verloren ga" (Joh.11:48-50).
Profetisch gezien lijkt dit ook op te gaan voor Israel. De leiders van het
Wereldorgaan lijken er soms van gediend te denken dat het beter is dat een volk sterft, dan dat de hele wereld in een oorlog verloren zou gaan, en wijzen dan Israel als de boosdoener aan, i.p.v. de agressors rondom (Iran, Syrie, etc. en allerlei fundamentalistisch volksmenners). Maar gelijk de vervolging van Masjiach onverwacht de redding van veler betekent (Jes.53), zal ook de eindstrijd tegen Israel door de wereld i.p.v. haar totale ondergang de zichtbare vestiging van G-ds Koninkrijk op de aarde tot gevolg hebben (Zach.14) en daarmee het einde van ellende op aarde.
Strikt genomen stierf Jesjoe niet door de dood door kruisiging, maar de ondragelijke smart doordat de zonde der mensheid op hem werden gelegd en dat die zonden ook maakten dat G-d hem verliet (G-d stierf hier dus niet), maakte mede dat hij eerder stierf dan de andere twee gehangenen.
Sam