Berichtdoor mohamed » 29 okt 2008 14:30
Jeremia 23
31 Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van de dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot op deze dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed;
32 Om al de boosheid van de kinderen Israëls en van de kinderen van Juda, die zij gedaan hebben om Mij te vertoornen, zij, hun koningen, hun vorsten, hun priesters, en hun profeten, en de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem;
33 Die Mij de nek hebben toegekeerd en niet het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg op zijnde en lerende, evenwel hoorden zij niet, om tucht aan te nemen;
34 Maar zij hebben hun verfoeiselen gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is, om dat te verontreinigen.
35 En zij hebben de hoogten van Baäl gebouwd, die in het dal van de zoon van Hinnom zijn, om hun zonen en hun dochters voor de Molech door het vuur te laten gaan; hetwelk Ik hun niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen, dat zij deze gruwel zouden doen; opdat zij Juda mochten doen zondigen.
36 En nu, daarom zegt de HEERE, de God Israëls, alzo van deze stad, waar gij van zegt: Zij is gegeven in de hand van de koning van Babel, door het zwaard, en door de honger, en door de pestilentie;
Met deze stad bedoelt Hij zonder meer Jeruzalem (Jer 32,3) Zedekia, de Koning van Juda, had Jeremia opgesloten en gezegd: 'Waarom profeteert gij, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik geef deze stad in de hand van de koning van Babel, en hij zal ze innemen' (Jer 32,3)
Helaas voor Zedekia had Jeremia gelijk (Jer 40,1) en viel de stad Jeruzalem in handen van de koning van Babel. Achter deze letterlijke gebeurtenis gaat een diepe symboliek schuil, welke op de eerste eeuw valt te betrekken.
1 Petr 5,13
U groet de medeuitverkoren gemeente, die in Bábylon is, en Markus, mijn zoon.
Als wij het OT mogen geloven, kon Petrus zich niet in het letterlijke Babylon bevinden, want daarover zei God door de profeet Jesaja:
Jes 13
19 Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid, de hovaardigheid der Chaldeeën, zijn zoals God Sódom en Gomórra omgekeerd heeft.
20 Daar zal geen woonplaats zijn in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht; en de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders zullen er niet legeren.
Babylon of Babel is een stad uit de Oudheid, die zich in het huidige Irak bevindt, 80 km. ten zuiden van Bagdad. (wiki)
Ironisch dat er na de vernietiging van Babel zich zowat uitsluitend Arabieren in dat gebied gevestigd hebben.
We weten dus dat Petrus nooit het letterlijke Babylon bedoelt kan hebben, want die stad was van de aardbodem verdwenen en het Neo-Babylonisch Rijk bevestigt dat.
Petrus sprak daarom ook niet van het letterlijke Babylon, maar bedoelde Jeruzalem, wat in de eerste eeuw onder Romeins gezag viel en later door hen vernietigt werd.
Vervolg Jer 23
37 Ziet, Ik zal hen vergaderen uit al de landen, waarheen Ik hen zal verdreven hebben in Mijn toorn, en in Mijn grimmigheid, en in grote verbolgenheid; en Ik zal hen tot deze plaats terugbrengen, en zal hen zeker doen wonen.
38 Ja, zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.
39 En Ik zal hun enerlei hart en enerlei weg geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, alsook hun kinderen na hen.
40 En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken.
41 En Ik zal Mij over hen verblijden, dat Ik hun weldoe; en Ik zal hen getrouw in dit land
planten, met Mijn ganse hart en met Mijn ganse ziel.
42 Want zo zegt de HEERE: Zoals Ik over dit volk gebracht heb al dit grote kwaad, alzo zal Ik over hen brengen al het goede, dat Ik over hen spreek.
43 En er zullen velden gekocht worden in dit land, waarvan gij zegt: Het is woest, dat er mens noch beest in is; het is in de hand der Chaldeeën gegeven.
44 Velden zal men voor geld kopen, en de brieven onderschrijven, en verzegelen, en getuigen doen betuigen, in het land van Benjamin, en in de plaatsen rondom Jeruzalem, en in de steden van Juda, en in de steden van het gebergte, en in de steden der laagte, en in de steden van het zuiden; want Ik zal hun gevangenis wenden, spreekt de HEERE.