Berichtdoor madel » 23 okt 2008 11:51
Mohamed,
e.e.a. wil jij niet lezen.
Het is duidelijk dat in de handelingen periode als eerste de Jood aan de beurt was en daarna de griek. zowel in binnen als buitenland, zowel de 2 als de 10 stammen. de discipelen begonnen in het binnenland en gingen daarna uit naar het buitenland. Paulus is geroepen in het buitenland en werkte daar ook vooral. eerst de Jood en dan de griek. waarom is dit niet duidelijk. zo helder als glas. maar jij wilt bepaalde zaken niet onder ogen zien.
hebreen 8:8 Want hen berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israels, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten;
9 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage, als Ik hen bij de hand nam, om hen uit Egypteland te leiden; want zij zijn in dit Mijn verbond niet gebleven, en Ik heb op hen niet geacht, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
niet meer twee volken maar een volk. de houten zijn NA die dagen tot een. daarom spreekt vers 8 over huis juda en huis van israel en vers tien over israel waarin het dan is samengevoegd. dat is echter nog toekomstig.
Daarom stel ik niet dat Jezus Heer is geworden maar nog ZAL worden. dus mijn bewering kwam daar helemaal niet op neer zoals jij veronderstelt maar jij beticht mij valschelijk en onheus van zaken die ik niet beweer.
Het onderstaande gedeelte handelt ook over israels (geheel israel) toekomst. de vervallen hut van David kende nog geen verdeling.
Amos 9:9 Want ziet, Ik geef bevel, en Ik zal het huis Israels onder al de heidenen schudden, gelijk als zaad geschud wordt in een zeef; en niet een steentje zal er ter aarde vallen.
10 Alle zondaars Mijns volks zullen door het zwaard sterven; die daar zeggen: Het kwaad zal tot ons niet genaken, noch ons voorkomen.
11 de dien dage zal Ik de vervallen hut van David weder oprichten, en Ik zal haar reten vertuinen, en wat aan haar is afgebroken, weder oprichten, en zal ze bouwen, als in de dagen van ouds;
12 Opdat zij erfelijk bezitten het overblijfsel van Edom, en al de heidenen, die naar Mijn Naam genoemd worden, spreekt de HEERE, Die dit doet.
13 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten.
14 En Ik zal de gevangenis van Mijn volk Israel wenden, en zij zullen de verwoeste steden herbouwen en bewonen, en wijngaarden planten, en derzelver wijn drinken; en zij zullen hoven maken, en derzelver vrucht eten.
15 En Ik zal ze in hun land planten; en zij zullen niet meer worden uitgerukt uit hun land, dat Ik hunlieden gegeven heb, zegt de HEERE, uw God.
Groet,
Madel
Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.