Ik bespreek een paar punten die genoemd worden onder
Wat voor verschillen zijn er dan onder ons?.
Gaat het in de kerkelijke verschillen om iets wezenlijks? De beoordeling van de belijdenis, de vrouw in het ambt, toelaten van trouwe homoseksuele stellen zijn dat niet maar peanuts? Dat is manier waarop prof Harinck daarover schrijft...
Kerkelijke verschillen gaan niet altijd over iets wezenlijks, vermoed ik. Maar de zaken die hier genoemd worden, zijn wel wezenlijk. Een belijdenis wordt niet maar voor de gein opgesteld. Je formuleert daarin heel serieus wat de wezenlijke zaken zijn waarvoor je staat. Het feit dat er ongetwijfeld altijd wel eigenwijze kerkleden zijn die denken dat ze het allemaal beter weten verandert daar niets aan.
Is een homoseksuele verhouding tussen twee mensen die trouw aan elkaar zijn nu echt zo verkeerd?
Ja! De Bijbel is duidelijk zat als het over deze zaak gaat.
Is het lezen van de wet in de kerkdiensten zo nodig? Maakt dat mensen niet depressief en knappen ze daarop niet af?
Een uiting van onbekeerdheid en geestelijk onbenul.
(Uiteraard doel ik niet op ds. J.R. Visser, maar degenen die achter een dergelijke uitspraak staan met hart en ziel. Ds. J.R. Visser zet in deze punten niet zijn eigen gedachten uiteen, maar geeft door wat er zoal te horen is in de GKV aan geluiden.)God onderwijst zijn volk in de Bijbel. (Torah = wet, onderwijs.) Dat onderwijs van God moet serieus genomen worden. De functie van Gods wet is niet beperkt tot het ons ontdekken aan onze schuld. Het is ook een leefregel. Maar juist door het serieus te nemen als een leefregel, zal een mens ook ontdekt worden aan zijn ellendige zondestaat. Hij zal al het vertrouwen in zichzelf kwijtraken, en ontbloot worden als een verloren mens, die niet meer zalig kan worden. Maar dan mag die verloren mens leren dat hij dat zelf ook niet hoeft te doen, maar dat datgene wat onmogelijk is bij mensen, mogelijk is bij God! Ja, dat er een weg van genade is!
Zo heb ik het in mijn eigen leven ook mogen leren.
Maar het geciteerde getuigt ervan dat dat niet gekend wordt. En waar het ware geestelijke leven niet is, daar is de dood in de pot. Daar zal men misschien nog voor een tijd keurig naar de kerk gaan, maar menselijkerwijs gesproken zal dat minder worden. Totdat men alles kwijt is, en men alle geloof kwijt is, en zich maar afmeldt als lid van de kerk. (Als men tenminste consequent is.)
Moet je nog wel spreken over belofte en eis in het verbond? Is het spreken over eis en zonden en bekering niet afstotend voor ons als mensen?
Zie een beetje het vorige wat ik net typte.
En verder: de (zondige!) mens wordt hier als maat van de dingen genomen. Dat getuigt van weinig eerbied voor God.
Is de kinderdoop nu echt wel zo belangrijk? Is dat kerkscheidend? Is het zelf kiezen in volwassendoop niet net zo goed? Deze dingen hebben alles te maken met de plaats van de mens. Hoe je de mens ziet.
Je moet helder zijn in de leer als kerk. Niet dat vage geschipper van: je kan het zo zien, maar we geven ook ruimte voor het diametraal tegenover gestelde.
Er zijn wel zaken waarover verschil van inzicht mag zijn, maar dat betreft niet het bovenstaande.
Vrouwelijke ambtsdragers. Het staat nu op het niveau van een enquete. Omdat een deel er wel voor voelt moeten we er over gaan nadenken. Is Gods Woord daarover niet duidelijk?
Ook hierin is duidelijkheid belangrijk. Als het op het niveau van een enquete gezet wordt, is de mens weer belangrijker geworden dan God. God als de gezaghebbende is dan ontslagen.
Wat is prediking, wat is een kerkdienst. Bediening van de verzoening? Ontmoeting met God? Of samen zoeken naar wat God voor mij vandaag kan betekenen? Kerkdienst een feest voor ons als mensen waarbij God ook betrokken is?
Dat komt er ook vanzelf van, als men zonder enig geestelijk benul van zonde en genade wel recht denkt te hebben op genade. Als men het er nog nooit moeilijk mee heeft gehad, om God voor zichzelf om genade te vragen, omdat de zonde zo ernstig is. Dan ontaardt de godsdienst, en wordt die in feite heidens. Dan komt de mens met zijn verlangens in het middelpunt te staan, en God is dan hooguit nog een leuk en handig hulpje. De werkelijkheid op zijn kop!
Preken en kerkdiensten waarin Christus als de Verzoener, waarin vergeving bijna niet of helemaal niet aan de orde komt. Zelfs in zelf gehoorde preken over 1 Joh 4:8 en de gelijkenis van de verloren zoon. Bij navraag wordt dan gezegd: Vergeving is maar een onderdeel van het evangelie. Als je steeds weer over zonde en vergeving praat wordt het saai voor mensen. En anderen vinden dat heel bedreigend. Je moet het doceren. Je kunt Psalm 51 ook niet zomaar laten zingen. Daar moet je de mensen mentaal op voorbereiden want dat is erg zwaar.
Dat zegt al genoeg over de behoefte die er is aan verzoening en verlossing, om bevrijd te worden van de schuld die wij voor God hebben. En waar die behoefte niet gevoeld wordt, zal er ook niet naar gezocht worden. Veel minder zal die dan ook verkregen worden. En zo worden de gemeenteleden door blinde leidslieden naar de hel geleid.
En tevens - en dat is toch wel ontzèttend irritant: het is een verdere uitbouw van een slechte eigenschap die de GKV al had. Nl. de gezapigheid van: we zijn kerklid, en we hebben het ware geloof allemaal wel. Verbondsautomatisme werd dat in het verleden ook wel genoemd.
Maar slechte eigenschappen zijn er niet om ze verder te doen groeien! Nee, die moet je bestrijden!