Toetsenbord schreef:Maar daarmee ontken je dus in principe wat al heel vaak gezegd is hier: dat er geen enkele tekst in de Bijbel staat die wat zegt over een homoseksuele relatie in liefde en trouw. Deze tekst gaat dus ook daarover en wijst dat aan als zondig. Dat vind ik al heel wat anders als stellen dat deze tekst niet van toepassing is op zo'n relatie. (zie bijvoorbeeld de vele posts van Denkertje21.)
Zoveel mensen zoveel meningen; het is een klassieke fout, ook wel een beetje begrijpelijk trouwens, om alle christelijke homo's hetzelfde te laten zeggen. Echter ik maak een onderscheid: deze specifieke tekst zegt iets, vanuit wettelijk (en dus spiegelvoorhoudend) perspectief, over een beperkt deel van een homoseksuele relatie. De woorden liefde en trouw gebruik ik nauwelijks. Een homoseksuele relatie bestaat voor mij uit drie dingen: liefhebben, zorgen en seksueel-zijn.
Ik zie deze tekst echter in samenhang met andere bijbelgedeelten en laat hem, in die combinatie, oproepen tot bezinning over voorwaarden. Voorwaarden waaronder je kunt zeggen: in deze vorm en op deze manier werkt een homorelatie mee aan Het liefhebben van God en het liefhebben van de medemens. Ik denk dat alle homoteksten iets zeggen over de homorelatie. Alleen moet je wel goed kijken wát ze zeggen.
En als ik alles bij elkaar veeg wat gaat over liefde zorg en seksualiteit dan zie ik een prachtige rode draad: En die rode draad is dat liefde zorg en seksualiteit iets positiefs zijn als ze meewerken aan de Geestelijke vruchten zoals eerder besproken.
Geestelijke vruchten zijn voor mij niet iets wat beperkt blijft tot vage termen die een beetje in de gedachtenwereld blijven hangen. In de tekst over David en Jonathan wordt gesproken dat de één kleren geeft aan de ander. 'Dát is een geestelijke vrucht. In de prediker tekst wordt gesproken over het doorgeven van warmte als je samen ligt te slapen: dat is een geestelijke vrucht. Het is iets wat de Geest blij maakt. Het draagt bij aan een "betere" wereld. Hetzelfde als mijn vriend ziek is en ik breng bij wijze een kop soep dan is dat iets wat past in bij de stroming die de Geest door de wereld wil laten waaien.
Het is niet zo dat het in een homorelatie alleen maar zoete broodjes bakken is. Dat er nooit iets gebeurt wat vleselijk is. Er is immers in het leven van een Christen sprake van een strijd tussen vlees en geest. Maar als je de homorelatie wilt beperken tot datgene wat je leest in lev. 18 dan doe je volgens mij tekort aan dat wat het in de praktijk is.
Christenen zien vaak de homorelatie als één brok kwaad. Een brok vleselijke vruchten, en dan vooral de eerste 4: overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid. Maar neem die kennis en dat inzicht wat ik je geef over mijn relatie eens mee en ga dan gewoon eens dat rijtje langs: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Ik zit op de bank en m'n vriend ligt naast me, en die heb ik lief, ik ben blij dat hij er is, ook al ligt hij vredig te slapen. Hij maakt door zijn gespreken mogelijk dat ik veel kan hebben in het leven. Samen maken we genoeg salaris om derden daarin te laten delen. Ik kan genieten van zijn goede zorgen. Ook als ik een foutje maakt dan zalft hij mijn wonden. En als ik dreig door te slaan dan remt hij me af. Voila hoe praktisch wil je Galaten 5 hebben... Snap je?
Hetgeen we buiten de deur proberen te houden is: overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid, Afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, Nijd, moord, dronkenschappen en brasserijen. Die strijd is echt niet wezenlijk anders dan de vele refogezinnen die ook te maken hebben met de strijd tussen geest en vlees.
Echter omdat sommige refo's panische visioenen hebben over wat er bij ons in de slaapkamer gebeurt kijken ze met levitische oogkleppen op naar de totale situatie en denken ze alleen: Wat meboy doet kan nóóit bijdragen aan wat God prachtig vindt. Hij moet dat alles afzweren omdat er dan pas geestelijke vruchten uit voort kunnen komen. Die mensen vinden de situatie zó belangrijk dat ze de geestelijke vruchten, gegeven talenten van God zo over het hoofd zien. En dát neem ik ze wel eens kwalijk aangezien we zoveel gemeen hebben.