essieee schreef:N.a.v Amos 8;
Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land zal zenden; niet een honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen de woorden des HEEREN.
12 En zij zullen zwerven van zee tot zee, en van het noorden tot het oosten; zij zullen omlopen om het woord des HEEREN te zoeken, maar zullen het niet vinden.
Moet je dit gedeelte zien als de straf van God wanneer we doorgaan op eigen gekozen wegen?
Ja, zo moeten we dit gedeelte volgens mij wel lezen. Het tienstammenrijk Israel was zolang doorgegaan op de eigengekozen wegen en bleef daarmee doorgaan, totdat er niets anders meer overbleef dan ballingschap.
Dat betekent concreet dat er ook geen profeten meer waren om het Woord van God op de goede manier door te geven. Daar ging men naar op zoek, maar die dienaren waren er niet meer en dat Woord werd niet meer gehoord. Dat betekent geestelijke hongersnood.
essieee schreef:Dat de Heere zich verbergt ondanks dat we hem zoeken?
Dat spreekt toch tegen de rest van de Bijbel?
Je bedoelt de tekst: "zoekt en gij zult vinden"?
Daar lijkt het mee in tegenstelling, maar is het niet. Het zoeken van de mensen dat hier beschreven wordt, is niet het zoeken dat in de tekst "zoekt en gij zult vinden" wordt bedoeld. Het zoeken dat in Amos 8:11-12 wordt bedoeld is meer te vergelijken met het zoeken van zegening door Ezau:
Hebr. 12:16 Dat niet iemand zij een hoereerder, of een onheilige, gelijk Ezau, die om een spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf.
17 Want gij weet, dat hij ook daarna, de zegening willende beërven, verworpen werd; want hij vond geen plaats des berouws, hoewel hij dezelve met tranen zocht.
Hij zocht dus wel een zegening, maar vond die niet, omdat hij geen berouw had. Daarom kwam hij ook niet tot God om genade van Hem te ontvangen. Zo is het ook met het zoeken van het woord van God door Israel in Amos 8.
N.B. Calvijn noemt het voorbeeld van Ezau ook bij zijn
commentaar op Amos 8. Hij zegt ook: "Maar we moeten tegelijkertijd bemerken, wat de beste manier is om weer in Gods gunst te komen, als we ervan verstoken zijn; en dat is om onze staat te overdenken, en tot Hem terug te keren onder het bewustzijn van Gods oordeel, en te zoeken om met Hem verzoend te worden. Dan zal Hij herstellen wat Hij heeft weggenomen."
Een ander voorbeeld dat ik kan noemen is dat van Saul. Hij zocht wel het woord van God te horen, maar God antwoordde hem niet (1 Sam 28:15).
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)