Sorry mensen ik kan het toch niet laten

Het jeukt me in de vingers. Ik zal proberen me emotioneel een beetje los te wrikken van het onderwerp; maar ik vrees dat dit me nooit gaat lukken:
Er is een soort rare menselijke bochel in deze discussie. Waarbij het begrip zonde compleet is losgeslagen van de oorspronkelijke context. De gelaagdheid die er is aangebracht in zonden spelen een hele voorname en bepalende rol in de discussie.
De totale verwarring over definitie, en vooral de juiste definitie van begrippen is er debet aan dat de discussie langs elkaar heen loopt en wonden openrijt.
Het woord zonde betekent doelmisser. In het woordje zonde zit geen gelaagdheid in de zin van: een beetje ernaast, meer er naast, en het meest ernaast. Er is wel een onderverdeling te maken in de manier waarop het doel gemist wordt, maar niet in de mate waarin.
.Zonde komt op drie verschillende manieren aan de oppervlakte voor God: In werk, woord, en gedachte. Gedachte wordt ook wel begeerte genoemd. Die drieslag is t.o.v. God geen classificatie van ernstigheid. Diegene die een vrouw aanziet om haar te begeren heeft alrede overspel gepleegd.. Het is een classificatie om de compleetheid en de totaliteit van het gebrek aan te geven.
Echter dit systeem is verworden tot een lakmoesproef waarbij er een menselijke lijn is aangebracht: aanvaardbare zonden, en onaanvaardbare zonden. In de redernatie van Lammetje heten ze onveranderbare en veranderbare zonden. Waarbij onveranderbaar tot de aanvaardbare categorie worden verheven en de veranderbare tot de onaanvaardbare zonden.
Die lijn ligt niet geheel recht, die is een beetje diffuus: soms ligt die bij denken en zeggen (je mag immers wel homo-zijn, wat dat dan ook moge wezen). En soms ligt die na het doen (bijvoorbeeld in het geval van roken of te vet eten). De plaats die de lijn heeft ligt aan het onderwerp en aan de cultuur. Soms verschuift die lijn naar boven en soms naar beneden.
Is dit systeem dan totaal onbruikbaar en onjuist? Nee dat is het niet. De menselijke culturele wetten zijn namelijk voor een groot deel gebaseerd op dit principe. Waarin er een classificatie is aangebracht naar ernstigheid: een moord doen is erger dan een moord denken.
Echter in geloofszaken; zaken tussen God en mensen is dat systeem totaal onbruikbaar. Ook als je als Christen je wilt vergelijken met een ander is dat onbruikbaar. Want in Christelijke zin zijn er slechts twee opties: het doel is raak of het doel is mis.
Zodra we discussiëren met “een beetje mis” en “compleet mis” als we kijken naar het eindresultaat dan zijn we het spoor bijster. Niet het doel is dan het referentiekader geworden, maar de afstand tot het doel. En God meet niet in afstanden, Christenen zouden dit ook niet moeten doen.
Er zijn twee dingen waar Christenen wél op zouden moeten letten: dat is enerzijds het doel zelf. Alleen dat is enkel een ontdekkend onderzoek… we missen immers in woord, daad en gedachte. En het tweede dng waarop we moeten letten, en dát is een heel belangrijke constatering: de intentie van het schot… Is het schot bedoeld om het doel te raken of is het bewust naast geschoten?
De intentie van het schot is niet af te lezen aan het eindresultaat, onze schoten gaan immers allemaal naast. De intentie is ook niet af te lezen aan de afstand waarmee het schot gemist heeft. De intentie van het schot is af te lezen door naar de schutter toe te gaan en te luisteren. Te luisteren naar de beweegredenen. Mag je dan nog vragen waarom het mis ging? Ja, dat mag best. Behalve als de boodschap is: je schiet verkeerd! Want die van jou gaat nog verder naast het doel dan die van mij! Dat is het verkeerde uitgangspunt; dan leg je druk op je medechristen, en daar gaat hij niet beter van schieten, want jíj bent niet het ijkpunt; de aanvaardbare zonde is niet het ijkpunt. Het doel is het ijkpunt. En het doel is altijd confronterend; en daarom is het van belang álles van iedereen bij het doelmissen te betrekken. Om te constateren; we schieten naast!
Ik stel me zo twee kindjes voor bij de penaltystip, de ene met zijn bal in de hand terwijl de ander hem uit de struiken haalt: “Gaat die van jou ook steeds mis?” vraagt het ene jongetje. “Ja” zegt het andere jongetje; “vervelend he, het doel is zo groot! Waarom gaat dat ding er niet in?” “weet je” zegt het eerste jongetje” We willen dat doel wel raken vanaf de penaltystip, maar we zijn gewoon nog niet sterk genoeg.” Laten we het aan Pappa vragen; die heeft genoeg kracht in z’n benen…”