Het is een term, die in de theologie van de Nadere Reformatie en de Puriteinen gebruikt werd. Wat wilden zij daarmee zeggen?
In de eerste plaats:
Het beeld van de vierschaar, wordt door de Puriteinen en Hollandse oudvaders gebruikt om er op te wijzen, dat de rechtvaardigmaking een rechterlijke handeling is. God doet wat rechters in de vierschaar doen. In de rechtvaardiging van de zondaar spreekt God als Rechter, vanwege de genoegdoening van Christus, de schuldige zondaar vrij van schuld en straf een geeft hem een recht op het eeuwige leven. Het beeld van de vierschaar is in dit spreken over de rechtvaardigmaking bedoeld als een illustratie, niet als een ervaring. Zij willen daarmee beklemtonen, dat de rechtvaardiging niet is een rechtvaardigheid instorten, maar een rechtvaardig verklaren, door God als Rechter. De zondaar, die in Christus gelooft wordt vanwege Christus' gerechtigheid vrijgesproken van schuld en straf. De gelovige is in Christus rechtvaardig voor God en niet vanwege het bezit van een gerechtigheid in zichzelf.
In de tweede plaats:
Zij spreken over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie om aan te tonen, dat deze rechtvaardig verklaring verband houdt met het geweten van de zondaar. Het gaat over een rechtvaardig verklaring in de rechtbank van het geweten. In dit opzicht gaat het dus wel degelijk over een ervaring. Het gaat over wat er in het geweten van de zondaar gebeurt. In de hof van het geweten ontvangt de zondaar, die in Christus gelooft, de vrijspraak van zijn zonden en schuld. Zij verstonden daaronder het getuigenis van de Heilige Geest, dat de zondaar kennis en zekerheid geeft, dat God al zijn zonden om Christus’ wil vergeven heeft en hem aangenomen heeft tot Zijn kind en erfgenaam.
Dit getuigenis van de Heilige Geest in de hof van het geweten geschiedt middellijk en onmiddellijk:
a) Middellijk getuigt de Geest in het geweten door de kenmerken van de gerechtvaardigden.
b) Onmiddellijk getuigt de Heilige Geest door een bijzonder en direct getuigenis in het geweten door het woord van Gods belofte.
Uit deze korte uiteenzetting leren wij twee belangrijke zaken:
1) Het beeld van de vierschaar werd als een illustratie gebruikt om aan te geven, dat het in de rechtvaardigmaking van een zondaar om een rechterlijke daad van God gaat. Tegenover de beschuldigingen van de Wet, de satan en het eigen geweten spreekt God als Rechter de zondaar, die in Christus gelooft, vrij van schuld en straf.
2) De uitdrukking “rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie” werd gebruikt om er op te wijzen, dat deze rechtvaardiging, deze vrijspraak van schuld en straf, ontvangen werd in de hof van het geweten. Daarom maakte men verschil tussen de hof, de rechtbank of vierschaar van God en de vierschaar, de hof en de rechtbank van het geweten. Wij moeten om de bedoeling van de oudvaders te verstaan, de term rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie, vooral zien in verband met het geweten van de zondaar.
Op het moment dat ik besefte dat ik God echt nodig had, had ik nog niet bepaald door wat er fout zat in mijn leven. In mijn geval was het dus zo dat ik 'bekeerd werd' en dat ik daarna ging inzien wat er anders moest en dat ging belijden voor God. Natuurlijk moet je je zonden dus belijden, maar het wil niet zeggen dat dat voor 'bekering' gebeurt.
Waar had je God dan voor nodig? Want dat besefte je. Dat geeft toch al heel veel aan?