Het verbond onder of boven/naast de uitverkiezing
Wat is de positie van het verbond?
Is het verbond afhankelijk van de uitverkiezing? (Staat het er onder?) Of is het verbond onafhankelijk van de uitverkiezing? (Staat het er boven of er naast?)
In bepaalde reformatorische kringen wordt het verbond onder de uitverkiezing gezet. Mensen die uitverkoren zijn, zitten in het verbond.
Mensen die niet uitverkoren zijn staan op het erf van het verbond, maar zijn er niet in besloten.
Het gevolg is dat de verbondsbeloften alleen geschonken zullen worden aan de uitverkorenen en dat verbondsbreuk (door de onwederstandelijke roeping tot wedergeboorte in engere zin, zoals dit deze zondag nog gepreekt is) niet mogelijk is.
Je leven hier op aarde lijkt dan ook wel een zoektocht naar de uitwerking van die verbondsbeloften om er zeker van te zijn dat je uitverkoren bent.
In bepaalde (soms als remonstrants betitelde) ger. kringen, wordt het verbond boven of naast de uitverkiezing gezet.
God zet ieder gedoopte kind in het verbond en belooft ook ieder kind de verbondsbelofte.
Iedereen mag er op pleiten en iedereen mag er in geloof zeker van zijn dat hij of zij tot het verbond behoort.
Verbondsbreuk is mogelijk. Als je je afscheidt van God, dan pleeg je verbondsbreuk.
De uitverkiezing en de persoonlijke deelname daaraan mag in geloof aangenomen worden.
Mensen die zich afkeren van God, die blijken acheraf dan misschien niet uitverkoren te zijn.
Hoe spreekt de bijbel hierover? Mag je een vergelijking trekken met Israel en hoe God daarmee omging, toen Hij ze uit het land Egypte leidde?