M.i. een herhaling van zetten, maar goed ik zal het nog eens uiteenzetten.
Ik transformeer je vragen in m.i. iets nauwkeuriger geformuleerde stellingen.
Ook al is 'Q' nooit gevonden, toch is het vrijwel zeker dat deze heeft bestaan.
Van heel veel geschriften in de oudheid kennen we alleen de titel. Dus deze geschriften zijn nog niet teruggevonden, maar we nemen wel aan dat ze bestaan hebben. Ook wordt soms bijv. in een komedie van Aristophanes een ons onbekende tragedie van Euripides geparodieerd . Ook dan nemen we aan dat die tragedie bestaan heeft. Ook is het een bekend procédé in de oudheid dat een auteur bronnen verwerkt in zijn eigen tekst.
Ook vóór de ons bekende evangeliën waren er overleveringen en verzamelingen en samenhangende verhalen (Lc 1,1-2). Nu verkeren we in de gelukkige en zéér uitzonderlijke situatie dat we vier evangeliën hebben, die elk op eigen wijze verslag doen over het gebeuren rondom Jezus. Hierbij valt het op, dat de drie eerste evangelièn een grote overeenkomst vertonen (de synoptici). Het is dus zeker geen zinloze bezigheid om de onderlinge afhankelijkheid van de evangelièn te onderzoeken en zelfs op zoek te gaan naar de bronnen vóór de evangelien.
Welnu, het valt op dat Mc, Lc en Mt zeer veel verhalen gemeen hebben, waarbij Mc steeds ´meedoet´ en Lc en Mt soms laten afweten. Dan ligt het voor de hand te veronderstellen dat Lc en Mt van Mc gebruik hebben gemaakt. Detailstudie bevestigt dat.
Vervolgens valt het op dat ook Mt en Lc apart van Mc zeer veel gemeen hebben, zelfs woordelijk. Omdat gezien het begin en slot van deze twee evangelien het minder aannemelijk is dat ze van elkaar afhankelijk zijn, is het beter op aan te nemen dat ze net als in het geval Mc gebruik maken van een gezamenlijke bron, die we maar Q noemen. Door detailstudie kan bij benadering deze bron worden gereconstrueerd voorzover opgenomen in Lc en Mt.
Met deze theorie zijn alle relaties tussen de evangelien zeer tot volkomen bevredigend te beschrijven, veel beter dan met andere theorien.
Terzijde. zou het niet kunnen dat de evangelien gewoon los van elkaar geschreven zijn. Nee, want dan zouden er veel minder zeer letterlijke overeenkomsten te vinden zijn.
Er vallen hierbij natuurlijk genoeg kritische opmerkingen te maken, maar doe dat dan niet in de trant van, ze hebben Q nog nooit gevonden etc. Dat zegt niets. De enige tegenwerping die hout snijdt is het weerleggen van de argumenten van de tweebronnenhypothese. Dus een andere verklaring voor de (af en toe geheel letterlijke) overeenkomsten tussen de evangelien.
Over de uitzending van de leerlingen bestaan twee tradities
Mc vertegenwoordigt een traditie, Lc geeft ze allebei in twee verhalen en Mt voegt ze samen. De tweede traditie noemen we Q.
Trouwens, dit zegt nog niets over evt. verschillen. Ook al zouden ze geen grote verschillen vertonen, dan blijft het nog staan.
De ene traditie heeft een radicaler voorschrift dan de andere.
Als ik het e.e.a. poog te reconstrueren dan hebben de twee tradities de volgende voorschriften.
Mc: niets dan een stok, geen brood, geen reistas, geen geld in de beurs, wel de te dragen sandalen en geen extra kleren.
Q: geen geldbuidel, geen reistas, geen sandalen, geen stok, niemand groeten.
Ofwel volgens Mc is een stok wel geoorloofd, volgens Q niet. Volgens Q mogen er geen sandalen worden gedragen, volgens Mc mag je sandalen onderbinden.
Kijk je naar het rijtje dan zie je dat Q heel radicaal is, er mag zelfs niet gegroet worden (er is blijkbaar haast bij). Men gaat blootsvoets zonder stok op pad. Maar Mc beweert dat je weliswaar niets mee mag nemen, maar dat je wel op sandalen mag lopen en daarbij een stok mag gebruiken.
Ik heb geen idee waarom Mc hier minder radicaal is dan Q. Aangezien Q wel meer radicale uitspraken bevat, denk ik dat Mc heeft afgezwakt. Wellicht wil hij een misverstand voorkomen bij zijn publiek. In dat geval heeft Mc met deze uitzending een voorbeeld voor predikers willen stellen.
Aan het verschil koppel je een verklaring (verschil in radicaliteit)
Nee, ik constateer na het verschil goed bekeken te hebben waar het verschil in zit. Dat kun je gewoon zien.
Dat er twee tradities zijn is mijn verklaring.
Bovenstaande benadering is beter dan andere verklaringen.
Ik sluit natuurlijk geen correcties uit (het heeft een zeker hypothetisch gehalte), maar er zijn simpelweg geen zogenaamde culturele verschillen die hier de oplossing zouden kunnen bieden. Ik redeneer vanuit bekende grootheden en voer geen totaal onbekende grootheden in. Ik redeneer vanuit het bekende naar het onbekende en niet andersom.
De redenering ´er zijn culturele verschillen dus is hier ook daarvan sprake´ is heel wat minder logisch dan de algemeen aanvaarde ontstaanstheorie van een aantal teksten toepassen op delen ervan.
[/b]