Berichtdoor Inspector Morse » 06 nov 2003 14:03
Nietsche heeft natuurlijk wel voor een deel gelijk. Vele Christenen vluchten elke zondag naar hun kerken om daar in extase te geraken maar doen eigenlijk niets aan het kwaad/onrecht in de wereld. Het moet nu net lukken dat we zondag een preek over onderandere Nietsche hadden in onze kerk. Onze dominee zei dat we niet teveel moeten vertoeven in de bergen om dicht bij God te komen maar moeten afdalen naar de laaglanden des levens om daar van God's licht te getuigen!
Wat betreft Kuitert, dat is een gereformeerd (synodaal) theoloog die eigenlijk de vrijzinnigheid in bredere gereformeerde kring heeft binnengebracht. Als Remonstrant moet ik eigenlijk niet zoveel hebben van Kuitert. De man poogt nu dingen als het warm water te verkopen die echte vrijzinnige geloofsgemeenschappen al heel lang hebben bestudeerd.
Een interview met Kuitert:
Interview met H.M. Kuitert naar aanleiding van het verschijnen van ‘Kennismaken met Kuitert’ in november 1999
Schrijven ordent de chaos
De orthodoxie spreekt in termen die passen in de wereld van 1600
Ik zou het wel jammer vinden als ook de christelijke cultuur verdween
Ik ben zo gereformeerd als het maar kan
Nieuwe bundel met kern van Kuiterts theologie
‘Aan het eind van het leven moet alles kloppen’
door Douwine Zoutman
Ter gelegenheid van zijn vijfenzeventigste verjaardag verscheen bij Ten Have: Kennismaken met Kuitert, een bundel waarin de gereformeerde theoloog prof.dr. H.M. Kuitert in negen hoofdstukken de kern van zijn theologie heeft samengevat. Het boek wordt ingeleid door zijn leerling - en Kuitertkenner - dr. Martien Brinkman. Ook de introducties van de thema’s met verwijzingen naar andere boeken van Kuitert zijn van zijn hand. Op de laatste pagina’s van het boek vertrouwt Kuitert zichzelf in een auto-interview toe, welke vragen er nog zijn blijven liggen.
‘In die “uitzwaai” staat waarmee ik denk verder te gaan,’ verklaart hij. `En dat is de vraag waarom mensen er een geloof op nahouden. Ja, het is de aftrap voor een volgend boek. Maar ik ben wat bescheidener geworden met mijn toezeggingen. Je weet niet of je voldoende energie hebt om een boek af te maken.’
Aan oud worden zitten een hoop voordelen, maar ook nadelen, aldus Kuitert. `En de nadelen gaan je steeds meer bezitten. Als ik Schepper was geweest, had ik dat anders geregeld. De afbraak lijkt me vervelend. In mijn familie komt dan wel geen dementie voor, maar ik vind het geen prettige gedachte dat de familie, zoals in De moeder van Nicolien van Voskuil, opgelucht ademhaalt als je doodgaat.’
U voelt wel voor de Drionpil?
`Ja, dat is een principiële overweging. Ik heb daar vaak met Drion over gesproken. Maar, afgezien van de praktische bezwaren, ik weet dat ik vanuit deze stoel makkelijk kan praten. Wanneer is het moment dat je die pil gebruikt?’
`Ik houd mij niet zo bezig met het maken van de balans van mijn leven. Ik denk er wel aan wat mijn laatste boeken hebben uitgewerkt. Al die vriendelijke, eerlijke gelovigen, wat heb ik ze ontnomen? Nee, ik krabbel niet terug. Als ik mijn boeken weer zou schrijven, zou ik het zelfs nog wat duidelijker zeggen. Ik heb ook voor veel mensen onder woorden gebracht wat ze onbewust al wisten. Een wat dubbel gevoel dus. Ik schrijf graag; ik zou het niet graag opgeven. Door te schrijven kan ik beter onderkennen wat er aan de hand is. Inderdaad: Schrijven ordent de chaos.’
Deze week werd u genomineerd voor de “Trouw”-publieksprijs.
`Ach. Het is zoals Voskuil eens zei. “De paarden krijgen een rozet in hun manen, maar daar merken ze niets van. Dat doen de eigenaren.” Zo’n prijs is leuk voor de uitgever. Nee, nee, dat bedoel ik niet blasé. Natuurlijk ben ik blij met de erkenning. Dat vind ik ook van de NPB-Opzoomerprijs die ik onlangs ontving. Hoewel ik de scepsis uit de vrijzinnige hoek best begrijp. De problemen die ik in mijn boeken aan de orde stel, zien vrijzinnigen al tweehonderd jaar onder ogen. Ik zeg hun dus niets nieuws. Maar als ze het zo goed weten, waarom schrijven ze het dan niet op voor mensen van deze tijd? Er zal altijd behoefte blijven aan boeken waarin de orthodoxe zienswijze geanalyseerd wordt. Orthodoxie en vrijzinnigheid houden elkaar in stand. Maar ik denk dat uiteindelijk die hele terminologie zijn waarde verliest. Zover je kunt nagaan, lijkt de leerstellige orthodoxie ten dode opgeschreven. Dat wordt zoiets als de Amish, maar dan in het spirituele vlak, en dat kan nooit de bedoeling van het geloof in God zijn. De orthodoxie zal wel blijven bestaan, maar zij zal hoe langer hoe meer een aparte sector in het bestaan van mensen worden, zonder reële binding met de werkelijke wereld van techniek, economie en ideologie. Daar heeft de orthodoxie geen woord voor. Zij spreekt in termen die passen in de wereld van - op zijn best - zestienhonderd. De orthodoxie heeft het godsbeeld van de landbouwgod van Israël. Denk aan de boeren die nooit op zondag zullen werken, omdat God dan boos wordt. Dat is typisch iets voor de landbouwer om dat te denken. Dat wil overigens niet zeggen dat de orthodoxie zich van 17e-eeuwse methoden bedient. Ook de EO heeft de meest moderne media in huis. Maar wat ze via die media vertellen, dat is om je tenen bij te krommen.’
Maar de EO weet jongeren te bereiken. Hoe zit dat eigenlijk met uw boeken?
`Dat hangt er helemaal vanaf in welke streek je je bevindt. Ik denk dat jongeren in de randstad überhaupt geen boeken over religie lezen, maar als ik buiten de randstad over mijn werk spreek, komen er wel jongeren. Maar in het algemeen kun je zeggen dat jongeren er geen boodschap aan hebben en dat kan ik volledig begrijpen. Die hebben andere dingen aan hun kop dan God. Ze moeten vrijen en zo. En dat is vreselijk belangrijk; God komt later wel weer. De kerk is er voor de ouderen. In heel veel Europese kerken zitten alleen maar oude mensen.’
`Wat mij vooral intrigeert is, hoe onze kinderen en de kinderen van onze kinderen bezig zullen zijn met de christelijke erfenis. Daarin moeten we hen volstrekt vrijlaten. Anders bakken ze er niks van. Al die strategieën om mensen binnen de kerken te houden, en al die vooroordelen; dat is helemaal verschrikkelijk. Als de bisschoppen kinderen hadden, zagen ze hun eigen kinderen uit de kerk lopen. Maar ze hebben geen kinderen. Dus ze weten niet wat dat is. Dat is toch mooi?: “Bisschoppen hebben geen kinderen!”’
`Verder denkend, in het spoor van Richard Rothe, lijkt het me geen onmogelijkheid dat de kerk zich tot cultuur zal ontpoppen. Hoe dat zal gaan, weten alleen de nieuwe generaties. Maar ik vind het verdwijnen van de kerk geen doembeeld. Ik zou het wel jammer vinden als ook de christelijke cultuur verdween. Dat zou ik een verlies van menszijn vinden. Maar de kerk is er niet voor nodig om die cultuur in stand te houden. Dat kunnen ook andere groepen of bewegingen doen, gemeenschappen die door de dominantie van de kerk nooit een goede kans hebben gekregen. Natuurlijk krijg je eerst heel wilde dingen, maar die zijn altijd een begeleidend verschijnsel van de kerk geweest. Maar ach, dat gaat wel weer weg.’
Het is met de kerk ook: Opgaan, blinken en verzinken?
`Niet alleen met de kerk. Als je je nou voorstelt dat onze wereld nog eens duizend, tweeduizend, drieduizend jaar voortbestaat. Dan kan dat blinken en verzinken zelfs voor het christendom gelden. Het christendom is er goed beschouwd nog maar heel kort. Maar als het verdwijnt, heeft het wel zijn bijdrage geleverd aan het menszijn van de mensheid. Dat is iets waar ik mijn hand voor in het vuur steek. Ja, je zou dat kunnen vergelijken met de bijdrage die Plato heeft geleverd, of het jodendom.
Stel, u schrijft, in navolging van Abel Herzberg, brieven aan uw kleinzoon. Wat zou daar in staan?
`Daar heb ik nog nooit over nagedacht... Ik zou hem mee willen geven dat je de verantwoordelijkheid voor wat je doet, op je moet nemen. Dat betekent, dat je ook naar de oorsprong en de gevolgen van je handelen moet kijken. Dat je niet de verantwoordelijkheid ontloopt voor wat je handelen uitwerkt naar je medemensen. Dus daar zit af en toe zelfkritiek in, af en toe moed, en natuurlijk schaamte over jezelf, schuldig worden. En dan komt daar de christelijke religie naar voren, die weet van schuld die niet het laatste woord heeft. Dat heet dan vergeving en verzoening. Ik zou dat niet verder uitleggen. Hoe dat zit, moet hij zelf zien. Want ook de christelijke aankleding daarvan is er maar een. Als ik zeg: “Vergeving en verzoening”, dan kan hij zeggen: “Waar haal ik dat in godsnaam vandaan?”’
Het zou u niet uitmaken of uw kleinkinderen bij het boeddhisme, de islam of het christendom uitkomen?
`Nou, dat zou me wel uitmaken. Maar niet in absolute zin. Ik zou niet graag willen dat mijn kleinkinderen een achterlijke christen werden, of een achterlijke moslim. Maar een progressieve moslim, of een progressieve christen, dat zou ik best vinden.’
U zou hun niet vertellen wat u zelf aan hoop en verwachting heeft gehad?
`Als ze dat mij zouden vragen, zou ik dat doen. Maar ik heb de laatste dertig jaar mijn grote verwachtingspatronen aanzienlijk gereduceerd. Je hoeft maar te kijken naar Rwanda, Tsjetsjenië, Joegoslavië, Noord-Ierland, Libanon. Als je naar de realiteit kijkt, worden die grote projecten van verwachting en hoop de bodem ingeslagen. Er zijn christenen die zeggen: “Ja, maar dat is het juist. Alle verwachtingen zijn, zoals Theo de Boer dat noemt, contrafactisch.” Maar dan zeg ik: “Dat hebben we van de marxisten geleerd. Die zeiden ook: Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.” Ik denk dat je daarmee de ogen voor wat er vandaag aan ellende is, dichtsmeert. Mijn mate van verwachting en hoop is kleiner: Wat je vandaag kunt doen, is niet meer dan de aarde een beetje minder hel maken.’
`Ik denk dat een heleboel dufheid en murwheid samenhangt met de grote teleurstelling dat die grote visioenen niet uitgekomen zijn. Wat dat betreft had Willem de Zwijger het beter bekeken. “Je hoeft niet het gevoel te hebben te slagen om toch iets te ondernemen,” zei hij. Christenen moeten realo’s zijn. De geschiedenis heeft geleerd dat die grote visioenen alleen maar bloed worden. Ik denk dat heel veel mensen dat ook wel door hebben, maar dat ze geen alternatief hebben. Mijn alternatief zou het verantwoordelijkheidsbesef zijn. De Schepper en zijn schepsel, zeg maar. Ja, dat klinkt wel wat gereformeerd. Maar ik ben ook zo gereformeerd als het maar kan.’
Dat wordt niet altijd positief gewaardeerd, netzomin als uw analyserende manier van theologiseren.
`In de theologie is de vraag van “Wat zeggen we eigenlijk?”, altijd aan de orde gesteld. Maar de analyse werd toegepast op de innerlijke consistentie van de leerstellingen van de kerk. Wat ik wil, is die leerstellingen aan de ervaring blootstellen. Ik wil weten wat mensen daarvan in hun ervaringsbestaan merken en wat zij ermee kunnen. Mijn analyse is dus een kritische analyse vanuit een bepaalde hoek, vanuit de vraag naar het functioneren van de geloofsvoorstellingen. Veel mensen vinden dat een negatieve manier van analyseren. Maar ik vind: Als je je daar vanaf maakt, bloedt de zaak dood. Je kunt je niet meer verantwoorden waarom je wat gelooft. En die verantwoording vind ik onopgeefbaar om niet in een buitenissige en populaire religieuze programmatiek terecht te komen.’
U brengt dus toch beperkingen aan in de keuze van uw kleinkinderen.
`Ja, toch wel. Ik wil alles goed nakijken vanuit de vraag: “Wat heeft de kerk er in het verleden mee bedoeld, en kan ik dat met een eerlijk geweten nog bedoelen?” Dat vind ik de beperking die je mag vragen. Als je dat niet durft, dan kan alles. En ik vind niet dat alles kan. Vandaar mijn voorkeur voor analyse, en ik snap eigenlijk niet goed wat iemand daar op tegen kan hebben.’ Het rationele aspect? `Dat rationele heeft te maken met communicatie; dat is iets heel anders dan rationalisme. Het rationalisme vind dat alles stamt uit je verstand, en dat is beslist niet zo. “Alles over boven, komt van beneden”, veronderstelt wel een “boven” waar alles vandaan komt. Maar je verstand moet je wel gebruiken om je af te vragen of dit of dat wel van “boven” gekomen zal zijn. Met die achtergrond wil ik analyseren. Je moet je verstand gebruiken om helder te kunnen zijn in je communicatie, om niet in de mist van je eigen woorden en zinnen ten onder te gaan en anderen ten onder laten gaan.’
Als u in uw brief aan uw kleinzoon ook een lijstje met aanbevolen literatuur zou opnemen, zou daar dan de bijbel op te vinden zijn?
`Zeker ook de bijbel, maar dan primair als literatuur. Dat rondstrooien met bijbels, zoals dat in China en de Sovjet Unie gebeurt, is een volstrekte slag in de lucht. De bijbel kan, om de thematiek ervan te vinden, niet zonder uitleggers, begeleiders. Geldt ook voor de koran, die van mij ook op het lijstje mag. Verder zeker Plato’s Phaedo (leert je de dood onder ogen te zien), De Toverberg van Thomas Mann, waaruit hij kan leren wat mensen zijn, net als uit Dostojewski’s De Gebroeders Karamazov. En om niet te idealistisch over mensen te denken The Sanctuary van Faulkner. En van Herman Melville, Moby Dick, het verhaal van de achtervolging van een ongrijpbare walvis, of is het: van God? En allicht de gedichten van Achterberg, begrepen of niet begrepen.’
Behalve dat u graag schrijft en leest, geniet u van uw tuin in Friesland. Valt er nog meer te genieten?
`Als ik me vrij wil voelen, moet ik naar die tuin. Ik voel mij daar Adam (= aardmannetje). Ik zit daar in de aarde als een aardmannetje. Dat vind ik heerlijk. En ik fiets de laatste jaren graag. We zoeken mooie paadjes op, zo tussen Friesland en Groningen; daar geniet ik onuitsprekelijk van. En van muziek kan ik helemaal genieten. Hoewel dat genieten bij muziek vaak emotie is. Muziek emotioneert enorm. Dat kan Bach wezen of Mahler of Richard Strauss met zijn hobo-concert. Nee, daar kan ik de tranen van in mijn ogen krijgen. Dat komt ook door de techniek. Bij Bach is dat heel duidelijk. Sommige cantates zitten zo perfect in elkaar. Techniek kan emotie maken. Hoor Edith Mathis maar eens Jachzet Gott zingen!’
`Als ik een mooie zondagmorgen wil hebben, zet ik de Schübler-koralen van Bach op. Dat is zeer geruststellende muziek. En ook daar is weer die perfecte techniek. Alles klopt. En dat het klopt is voor mij zeer belangrijk. Het moet kloppen. Aan het eind van het leven moet alles kloppen. Ja, ik wil zo lang mogelijk grip op de dingen hebben.’
Dat duidt op onzekerheid.
`Dat kan wel, ja. Er is ook alle reden onzeker te zijn in deze wereld. Wat er allemaal gebeuren kan, dat is met geen pen te beschrijven. Je kunt over straat lopen en ineens een enorm gedonder horen en dan gaat er een auto over je heen. Dat gebeurt duizenden mensen per dag.’
En religie is een middel om aan die onzerheid te ontsnappen?
`Voilà, de slang bijt in zijn staart. Waarom doen mensen aan religie? Is religie om gerustgesteld te worden? Ik betwijfel het. Maar dat grip willen hebben, klopt heel goed. Regie. De regie hebben over waar je mee bezig bent en in die zin over je leven. En tegelijk weten dat het niet kan. Maar wat je wel kan, moet je doen, vind ik. Het is niet een ander die mij in de sloot gooit. Ik ben het zelf die erin springt. Ik wil zo lang mogelijk staan voor wat ik zelf doe.’
(uit: Inzage – boekenmagazine van J.H. Kok b.v.)
