Saambinder schreef:
Onvoorwaardelijk
Waarom gaan we vrij uitvoerig op dit punt in? Omdat een andere zaak hiermee in verband staat. De initiatiefnemers van de Jongerenavonden hebben verklaard dat alleen predikanten die een 'onvoorwaardelijk aanbod van genade' prediken welkom zijn op de avonden. Onder het woord onvoorwaardelijk zet het organiserend comité een streep; blijkbaar is het een belangrijk woord. Laten we eens nagaan wat ermee wordt bedoeld.
Voor alle duidelijk willen we stellen dat onze gemeenten, in het spoor van de vaderen, altijd hebben geleerd dat het genadeverbond onvoorwaardelijk is. Ds. G.H. Kersten spreekt in zijn dogmatiek over de 'troostvolle leer van het onvoorwaardelijk verbond der genade'. W á Brakel schreef in zijn Redelijke Godsdienst: 'Aangezien het een genadeverbond is, worden alle voorwaarden aan de zijde van de mens volstrekt uitgesloten.' De troost voor Gods Kerk is dat Christus aan alle voorwaarde heeft voldaan, opdat zij, eeuwig wonder! - de beloften van het genadeverbond deelachtig zouden worden.
Als het comité jongerenavonden met zoveel nadruk spreekt over het onvoorwaardelijk aanbod van genade, blijkt daar echter een afkeer achter te zitten tegen een zogeheten voorwaardelijke prediking. Zo heet een prediking waarin als voorwaarde voor de genade een bepaalde maat van zondekennis wordt aangewezen.
Hier rijst een vraag die we maar moeilijk van ons af kunnen zetten. Als eenvoudig vanuit de Schrift wordt aangewezen in welke weg van overtuiging de Heilige Geest plaats maakt voor Christus, heet dat dan ook al een voorwaardelijke prediking? Uit de lezingen tijdens de jongerenavonden krijgen we de indruk van wel. Laten we een voorbeeld noemen: Als in Psalm 51:19 staat dat de offeranden Gods een gebroken geest en een gebroken en verslagen hart zijn, als vanuit de grondtaal blijkt dat een verslagen hart een verbrijzeld hart is, als uit de verzen 3 tot 7 van dezelfde Psalm blijkt hoe God het hart van David heeft verbrijzeld, als ons oog er op valt dat in vers 19 niet staat dat een verslagen hart een offer' Gods is maar de offeranden Gods, als de Psalm ons dus leert dat alle offeranden Gods een verbroken en verslagen hart zijn, mogen we dan zeggen dat de Heere al Zijn kinderen de lessen uit Psalm 51 leert, waarbij de Heere vrij is in welke trap of mate Hij het onderwijs geeft.
Of is dit ook voorwaardelijke prediking? Velen in onze dagen zeggen van wel. Wij menen dat dit een prediking naar de Schrift is, ja, dat het Gods bevel is om deze lessen de gemeente voor te houden, zoals Psalm 51 vanaf de tempelpleinen aan het volk van Israël is voorgehouden toen de opperzangmeester de psalm aanhief.
Het comité jongerenavonden hecht zeer aan een onvoorwaardelijk aanbod van genade, zo zagen we. Maar toch noemde een van de predikanten in zijn lezing het geloof 'de enige voorwaarde. 'Wonderlijke zaak.
Onvoorwaardelijk en toch een voorwaarde. En wel het geloof als voorwaarde. Dat lijkt sprekend op de dwaling van het neonomianisme, die in de achttiende eeuw in Engeland zijn duizenden versloeg. God stelde, zo stelt de neonomiaan, in het werkverbond een wet. Het werkverbond is verbroken, maar nu stelt God in het genadeverbond een nieuwe wet: gelooft het Evangelie. De gereformeerde vaderen hebben hiertegenover met kracht staande gehouden dat het genadeverbond geen voorwaarden kent. Of, met de woorden van ds. G.H. Kersten, het zou toch geen Genadeverbond zijn, zo maar één enige voorwaarde aan de bondgenoten zelf werd gesteld? (Heidelbergse Catechismus, blz. 31).