Zou dat de laatste waarschuwing voor de man zijn?
Er is jaren geleden iets dergelijks gebeurd in Opheusden, bij Ds. Adrianus van Herwaarden. Het is de moeite waard om dat weer te geven:
Zondag, de negenentwintigste Juli 1855, blijft voor de Hervormde Gemeente van OpHeusden onvergetelijk.
In de voormiddag godsdienstoefening was een vriend van onze Leraar, de Weleerwaarde Heer H. J. WUNDER, Predikant te Purmerend, sedert enige dagen in het naburig Kesteren vertoevende, voor hem opgetreden. Door zeer velen met stichting gehoord, bevond deze zich na kerktijd met zijn familie als ten afscheidsbezoek bij onze predikant.
Twee leden van de kerkenraad van Waarder, in welke gemeente onze leraar zijn dienstwerk voor twaalf jaren begonnen was, kwamen ook ten zijnen huize. Men kon hem ook daar niet vergeten; hij werd terug begeerd en daartoe wendden die mensen hun pogingen aan.
In de pastorie bevonden zich nog twee zusters van de echtgenote van onze leraar, leden der gemeente te Fijnaart, waar hij, vóór zijn komst alhier, acht jaren met grote zegen werkzaam was.
Des namiddags betrad onze leraar zelf de kansel. Als altijd, waren er honderden opgekomen. Rondom zich zag hij in die talrijke schare, leden van elk zijner gemeenten.
OptiesHTML is UITBBCode is AANSmilies staan AAN Schakel BBCode uit in dit bericht Schakel Smilies uit in dit bericht Onderschrift gebruiken (onderschrift kan aIn zijn voorafspraak drong hij, in volle overeenstemming met de voormiddag leerrede, zeer aan op innige christelijkheid, werkdadig Christendom, afschuw van de zonde, zo als hij trouwens altijd deed. Hij predikte over Matthéüs 5 vers 27?32.
De lucht was zeer betrokken. Die buiten waren, zagen dat één bui uit het zuiden opdreef, terwijl een andere uit het westen door het noorden kwam opzetten. Een helglanzende zilverstreep scheen ze een tijd lang te scheiden, tot dat zij al donkerder en zwarter dan twee vijandige gevaarten op elkander schenen te stoten. Steeds heviger klaterde en rolde de donder; sneller en geweldiger volgden de slagen; het zware kerkgebouw dreunde. Enige vrouwen verlieten de kerk.
Onrust, gejaagdheid, angst zag men op ieders gelaat. Verwarring begon zich te vertonen. Het snikken en jammeren van enige vrouwen deed hem zijne rede staken.
"Vrienden!" sprak hij toen, "beseft toch dat wij ons overal en altijd in de hand Gods bevinden. Hij kan ons hier in Zijn tempel ook behoeden, evenals elders. Hij is almachtig en geducht, maar Hij is ook lankmoedig en groot van goedertierenheid. Laten wij uit het voorbeeld van David leren, God in al Zijn werken te bewonderen. O, in een der psalmen herinnert hij ons zo treffend, dat ook dit ontzaglijke natuurverschijnsel in 's Hoogsten macht staat, als hij zegt, "de God der ere dondert." Mocht ook deze stem van de Almacht in ons allen opwekken, de begeerte om steeds zo te mogen leven, dat wij ieder ogenblik gereed konden zijn om door de Heer' van leven en dood opgeroepen te worden."
Deze woorden werden op diep bewogen toon door zijn Weleerwaarde vloeiend uitgesproken, onder het gedurig flikkeren des bliksems en het ratelen van de donder. Het was alsof de uitbarstingen gestadig al woedender werden. Zelfs de moedigsten voelden zich beangst, beklemd.
Nu zag de Leraar mij een ogenblik aan en zeide toen tot de ouderlingen: "Broeders! Wat zullen wij doen? Wat is hier ten deze gebruikelijk?" Waarop de naast bijzittende ouderling antwoordde: "Dominee! Zo heb ik het nog nooit bijgewoond."
Nogmaals sloeg nu de predikant zijn oog op mij en stond toen enige seconden als met gevouwen handen. Wie zal ons zeggen of hij peinsde, dan wel of zijn kinderlijk vroom gemoed zich in gebed verhief tot de Almachtige?
Daar slaat, met ijzingwekkende, ondenkbare snelheid, een vonk hem op het voorhoofd; reeds levenloos zijgt hij voorover, terwijl het gehele lichaam achterwaarts zinkt.
In hetzelfde ogenblik spat en splijt de voet van de kansel uiteen, de donder barst voor onze voeten huiveringbarend brullend los, de kerk davert. Ieder vliegt op en vlucht met meer dan doodsangst op het gelaat. Een sterke zwavelkruitdamp heft zich op.
Ik ga ijlings, - bedaardheid aanbevelende, - ter preekstoel op, spring over de deur naar binnen en omvat het lijk van de dierbare leraar en vriend. Dit alles had met zoo verbazende snelheid plaats, dat het wel verhaald, doch niet met woorden voorgesteld kan worden. Zeer spoedig komen anderen mij te hulp.
Wie meer wil lezen kan dat doen op
http://www.theologienet.nl/documenten/Herwaarden4preken.rtf