Jantjes, je zou even wat moeten bijschaven aan je spelling en je formulering, want ik vind je nogal eens onduidelijk en wazig. (De betreffende concrete gevallen zal ik wel aangeven.)
Jantjes schreef:Is jou beschouwing in deze wel juist? Nee dus.
Elia klaagde
n ook dat hij nog maar alleen was overgebleven en nochtans waren er nog 7000 die de knie voor Baal niet gebogen hadden.
Ik zie jou in het zelfde betoog over Johannes Bogerman. (

?) Ik denk dat jou beschouwing over het gebed van Johannes Bogerman niet juist is want de Geest van Bogerman is er in de reformatorische gezindte
n of kerken nog wel|degelijk.
Ten eerste vind ik het niet zo fair dat je gelijk met zo'n conclusie aankomt, op een manier die nogal een sfeer van vanzelfsprekendheid in zich draagt. Dan vraag ik mij af: heb jij wel alles echt gewogen, wat erin staat?
Ten tweede, wat heeft Elia hiermee te maken? Ik zie het verband niet zo.
Met de zin
"Ik zie jou in het zelfde betoog over Johannes Bogerman." begrijp ik al helemaal niet wat je bedoelt. Ik kan er echt geen touw aan vastknopen.
Ten derde ontken ik niet dat de Heilige Geest - je schreef het met een hoofdletter, dus vat ik je ook zo op - in de reformatorische gezindte er nog wel degelijk is.
Jantjes schreef:Dat er versplintering zou zijn in de gereformeerde gezindten vind ik ook niet het juiste woord. Er is wel verschil van opvatting of bevatting zoals het reeds bij de eerste christengemeenten was 1Co 3:1-4 waar Paulus spreekt over de standen in het genade leven en daar komt verschil van opvatting/bevatting door, dat is niet van de laatste tijd dus. Genoemde kerken en gezindten geloven nog, anno domin
o 2006 (

) in één heilige, algemene en apostolische kerk, alleen niet in de geest van Boekenlezer maar in de Tempel des Heilige Geestes en een eeuwig leven. Ik vind het ook een bijzonder mooi gebed van Johannes Bogerman maar niet volgens de uitleg van Boekenlezer om het nogmaals te benadrukken.
Als ik het heb over de versplintering van de gereformeerde gezindte, dan heb ik het over de kerkelijke verdeeldheid. En niemand kan ontkennen dat die er is. Dr. W. van 't Spijker benoemde die kort geleden als de grote zwakte van de gereformeerde gezindte. Die kerkelijke verdeeldheid is in flagrante strijd met de belijdenis van de eenheid van de kerk, zoals die terug te vinden is in de Nederlandse Geloofsbelijdenis art. 27-29, de geloofsbelijdenis van Nicea, en in de Schrift zelf waarop de belijdenis zich baseert (bijv.
Efeziërs 4:
1-6).
Binnen de kerk is er ruimte voor verscheidenheid (zie bijv.
1 Korinthiërs 12:
4-6). En daarbij past uiteraard, dat niet iedereen even ver is in het genadeleven. Maar dat is een heel ander onderwerp, dan de eenheid van de kerk. (Op zich wel een onderwerp wat helemaal past in deze discussie.) Dat heeft nog niks met de versplintering in reformatorische kring te maken, waarover ik het had.
De verscheidenheid onder de gelovigen mag de kerkelijke eenheid niet breken. Dat lijkt mij heel duidelijk in het licht van de Schrift.
En de tempel van de Heilige Geest, was dat niet het beeld wat voor het menselijk lichaam gebruikt wordt? Dan hebben we het toch niet over de kerk, maar over de individuele gelovige?
Hoe kom je bij anno domino? Het klinkt wel komisch, maar het is onjuist. Er wordt namelijk mee gezegd: het jaar van onze Heer. Dat houdt in dat je Dominus hier in de
genitivus moet zetten, en niet in de
dativus of
ablativus, wat jij ervan maakt. Zo dus: anno Domini 2006.
Wat betreft het geestelijke leven, of er gesproken moet worden over standen in het genadeleven - zoals jij nu doet - of dat we in andere termen moeten spreken... om deze kwestie even overzichtelijk te maken, citeer ik even een stukje van ds. A. Moerkerken, waarin hij heel overzichtelijk en duidelijk weergeeft wat de 'opties' zijn.
Waar gaat het over?
Het is een veelbesproken vraag, wat wij moeten verstaan onder de standen in het genadeleven. De opvattingen zijn heel verschillend. In grote lijnen kunnen we van twee standpunten spreken. Volgens sommigen is er in het geestelijke leven sprake van groei, geleidelijke groei, zoals ook een kind groeit. Een kind groeit niet schoksgewijs, maar heel geleidelijk. Zo zou het ook beter zijn wat betreft het geestelijke leven niet van standen, maar van wasdom of groei te spreken. Volgens deze opvatting moet men ook maar liever niet zeggen, dat het ene kind van God 'vóór een zaak' staat en de ander erachter. 't Zou beter zijn te zeggen, dat Gods kinderen allen hetzelfde hebben ontvangen, maar dat de een er meer van mag zien dan de ander, of ook dat in het leven van een en hetzelfde kind es Heeren de ene dag het geloof krachtiger is dan de andere dag. Hoewel deze gedachte zeker waarheidselementen bevat, is hiermee echter het laatste woord niet gezegd.
Er is nog een tweede standpunt als het gaat over de standen in het genadeleven. We bedoelen dit: leert Gods Woord ons niet duidelijk, dat er zaken kunnen gebeuren in het leven van Gods kinderen, waardoor de zaligheid hun nu nader is geworden dan toen zij eerst geloofd hebben? Zaken ook, waar het ene kind van God nog vóór staat, terwijl de ander er weet van heeft dat het in zijn leven is geschied?
(Ds. A. Moerkerken, Bethel en Pniël, Houten 1997, blz. 11)